2006: Zomervakantie Kroatië & Venetië

Langs de Adriatische kust

 

Dinsdag 4 juli 2006 Nico

Dit jaar een keertje weer naar het Zuiden. Na de extreme weeruitersten vorig jaar in Noorwegen en Zweden 2005 (heet, koud, nat en kurkdroog) willen we nu naar Kroatië. Gewoon de hele tijd korte-broeken-weer. Het is trouwens momenteel in Scandinavië óók 27 graden……

Een vreemde vertrekdag, dinsdag. Maar nadat (O)Ma Duijf haar heup had gebroken moesten we er eerst zeker zijn dat ze goed verzorgd op de goede plek lag: De Schakelafdeling van De Weezenlanden.
Nico kruipt om 6 uur zijn bed uit om de bomen- druiprommel van de bus te wassen, het fietsenrek te monteren en met fietsen op te laden. Om 10 over negen rijden we de straat uit. Het is al 25 graden. Een uur en tien minuten later passeren we de Duitse grens. De zon schijnt zo fel dat Jenny 2 zonnebrillen nodig heeft om de schittering tegen te gaan en te kunnen autorijden. Even na twaalven lunchen we aan de oever van de Rijn, in een noordelijke wijk van Keulen, in de schaduw onder een spoorbrug. Na een shopstop bij de Lidl gaan we verder, in de richting van München. Het is ’s middags 36 graden, bloedheet. Even na zeven uur ’s avonds rijden we het parkeerterrein van het Duitse Legoland in Günzburg op. De camperparkeerplaats ligt erg open in de zon en kost € 11,50 per nacht. We volgen de borden naar een algemene camperparkeerplaats en komen bij het plaatselijke Bosbad uit. € 5,- per 24 uur en € 0.50 per Kwh stroom. Dat doen we. Het is wel erg muggig onder de bomen en binnen de kortste keren zit Nico onder de bulten, zelfs tot op nogal beroerd “zittende” plaatsen toe. Het koelt maar langzaam af. Hopen dat we een beetje kunnen slapen vannacht. Na een fietstochtje ontdekken we dat een paar Spanjaarden het kampioenschap “dicht op de buren parkeren terwijl er plek genoeg is” op hun naam hebben gebracht……Hasta la vista!

Woensdag 5 juli 2006 Jenny

We hebben vannacht onder een lakentje geslapen, zó heet was het. De hele nacht hebben we het ventilatorkacheltje laten draaien op de koude stand en dat gaf wat afkoeling. Zoveel dat Jenny zich ’s morgens vroeg afvraagt waarom we toch besloten hebben om eerst te gaan zwemmen en dan pas naar Legoland te gaan. Na het ontbijt, zo tegen negenen weet ze het weer. Hoewel heerlijk onder de bomen, is het al weer heet daar waar de zon er door komt.
Dus lekker naar het zwembad om baantjes te zwemmen en dat doen er meer zo te zien. Wij zwemmen een klein half uurtje en nemen dan een koude douche. Ook lekker als je bedenkt dat we op de camperparkeerplaats niet kunnen douchen.

Om 10.15 uur zijn we in Legoland, wij zijn wel wat gewend en schrikken niet van de entreeprijs van € 28 pp. Dit Legoland lijkt erg op dat in Billund in Denemarken, hoewel veel dingen op een grotere schaal zijn gemaakt. Er is ook een stukje Holland met Amsterdam nagemaakt in Legosteentjes. Maar we zien ook het grote nieuwe voetbal stadion van Munchen nagebouwd.
We ontdekken een modern stukje Legoland met draken en ruimtevaart. Sommige dingen vind ik toch wel eng voor kleine kinderen, maar misschien ben ik niet met mijn tijd meegegaan?
Eigenlijk ben ik ook wel benieuwd of Legoland in Denemarken ook van die moderne en flitsende dingen heeft. In elk geval wil ik nu op de hoogte blijven, want als ik kleinkinderen heb wil ik weten waar ik over praat.
We eten in Legoland warm, zodat we dat zelf niet hoeven klaar te maken in ons hete campertje. Het smaakt ons heerlijk.
Tegen 14.00 uur verlaten we Legoland en zoeken de snelweg naar Munchen weer op. Maar niet nadat Jenny een kijkje heeft genomen op de camperparkeerplaats van Legoland. Hier haar bevindingen.

De camperparkeerplaats van Legoland kost € 11,50 per nacht en € 3,50 per dag, dit is inclusief stroom. Er zijn toiletten en een wasplaats, maar geen douches. Bovendien is er amper beschutting tegen regen, wind en zon. Maar Legoland ligt om de hoek.
De camperparkeerplaats bij het zwembad in Günsburg kost € 5 per nacht en 0,50 ct voor 1 kw stroom. Er zijn geen toiletten en douches. Maar er is volop beschutting. En voor € 2,50 kun je ook nog zwemmen.

Wij hebben gewoon gekozen voor de plaats met de meeste schaduw.

Ergens in een wijk van München hebben we een paar boodschappen gehaald, vreemd dat we nergens zo’n “Big Supermarket” kunnen vinden. Daar houden we van in de vakantie en we weten zeker dat Duitsland er mee bezaaid is.
Om 18.05 passeren we de grens met Oostenrijk, zonder dat we een paspoort of ID kaart laten zien. Bij Rasthaus Landzeit eten we ons avondbrood. Daarna rijden we verder en passeren de Tauerntunnel en verbazen ons dat we geen tol hoeven te betalen. De tunnel is 6,4 km lang.
Even verder bij een Raststätte ziet Nico een bordje met “caravanparkeerplaats” staan en we besluiten er te gaan kijken. Voor we het weten staan we geparkeerd in de slaapstand en zitten we aan een heerlijk koud wit wijntje. Het is dan even na achten. Ondertussen is het ook wat koeler geworden, 22,5 gr. buiten en 21 gr. binnen. Gelukkig maar, want hier slapen we met het dak naar beneden. Dit vanwege het lawaai van de andere auto’s en vrachtwagens en vanwege de veiligheid.

Donderdag 6 juli 2006 Nico

Om 7.45 uur komen we uit bed. De temperatuur is heel prettig voor de vroege morgen: 17,5 graden. De meeste buren zijn al weg. Deze caravanparkeerplaats waar ook campers staan is een leuke overnachtingsplek. En helemaal gratis. Er is een toiletgebouw, met het veelzeggende naambordje “Krottendorf”, maar alle WC’s (en douches) zijn afgesloten. De toiletten van het iets verder gelegen tankstation zijn te gebruiken, à raison van € 0,30 per keer. In het oude gebouw is de leegplaats voor chemische toiletten nog wel te gebruiken. Ziet er wel mooi uit. Om 9.20 uur vertrekken we en even verder betalen we voor het tunnelgebruik van gisteravond € 9,50 tol.  Even later nog door de Katschbergtunnel en dan verder naar Villach. Om 10.30 uur gaan we daar shoppen. Alweer geen mega-store te vinden, dan maar naar de Hofer, qua lettertype en inrichting de Oostenrijkse variant van de Aldi. Jenny plundert een naastgelegen textielwinkel en rond 12.00 uur verlaten we Villach. Ondanks de stijgingspercentages op de ANWB-routekaart kiezen we tòch voor de mooie passenroute naar Slovenië. Eerst de Oostenrijkse Wurzenpass op. Op 1.073 mtr. hoogte ligt de grensovergang met Slovenië die we om kwart over twaalf passeren. Eén blik op twee ID-kaarten en rijden maar. Over weg 206 gaan we richting Bovec. Eerst nog verder omhoog een pas op die op ruim 1.600 meter ligt. Soms 18% klimmen, dat houdt in dat we soms in de eerste versnelling wat omhoog pruttelen. Gelukkig niet doorlopend. Bovenaan de pas parkeren we en er wordt gelijk door een snelle bink op een mountainbike parkeergeld geïnd: 700 stuks van de locale munteenheid, ongeveer gelijk aan € 3,-. Ze leren snel hier……. Na een heerlijke lunch en een korte bezichtiging van 2 souvenir- huuskes zetten we de afdaling in. Heel mooi, die Sloveense Alpen. We gaan bij Bovec linksaf, weg 203 op. We willen niet al te laat op een camping neerstrijken en gaan daarom bij Kobarid rechtsaf, weg 102 richting Italië op. Ietsjes verder gaan we weer rechtsaf, naar Podbela, waar Kamp Nadiza ligt, een camping uit de Sloveense campinggids. Omdat we een afslag naar een onooglijk klein weggetje missen en kennelijk het geld voor campingverwijsborden op was, rijden we veel te ver door en moeten we omkeren. Uiteindelijk komen we net na vijven op de camping aan en krijgen een plekje aan een bijna-droog riviertje, bij een hangbrug. Het heeft hier al meer dan een maand niet geregend, dat verklaart de droogte, het stof en de lage waterstand.

Later op de avond komt een grote Sloveense megacamper een deel van het uitzicht vullen (ze leren inderdaad snel hier), maar dat mag de pret niet drukken. De camping heeft aardig wat voorzieningen, zij het alles met mate. De stroom komt bij de caravan van de achterburen weg, uit een kruis-verlengdoos, die weer van een kabel uit de bomen komt. Maar het werkt. Voor een eenvoudige camping redelijk aan de prijs: 2.300 frutsels (ca. € 10,-) p.p. + 600 hutsels voor de stroom. Wat mag een camping aan de kust dan wel kosten? Vlak voor de vakantie hoorden we dat de campings in Kroatië (gaan we nog naartoe) en Italië (gaan we ook nog naartoe) de duurste van heel Europa zijn. Maar ja: je achtertuin is gratis, dan moet je daar maar blijven. De caravan achter ons heeft een Duits nummerbord, maar er is niemand thuis. Verder zijn hier alleen Slovenen te bekennen en zijn we vermoedelijk de enige buitenlanders.
Voor het eten gaat Jenny nog even letterlijk en figuurlijk in de lage rivier zitten om af te koelen. In ons boekje staat namelijk dat het water van deze rivier geneeskrachtige elementen heeft. Vervolgens gaan we lekker douchen en worden we door Paul gebeld met het laatste nieuws van Oma Duijf. Na het eten wordt het na negenen in rap tempo donker. Da’s wel even wat anders dan in Zweden en Noorwegen, waar het licht maar niet wil uitgaan. Voordeel is wel dat je niet steeds met lichtisolatie in de weer bent als je gaat slapen. Door al dat gepruttel tegen passen op hebben we vandaag wel veel achter het stuur gezeten en toch maar 223 kilometer afgelegd, maar we hebben wel erg veel mooie natuur gezien.

Vrijdag 7 juli 2006 Jenny

Vannacht worden we wakker van iets waar de campingbaas wel blij van zal zijn geworden. Namelijk van de regen! Eerst een kleine bui, maar daarna een urenlange hoosbui. Blijkbaar is de grond er hard aan toen, want er ontstaan geen modderpoelen. We slapen hier echter wel wat minder goed om, want het dakraam en het gaasraam in het tentdoek moeten dicht en dat maakt het binnen in de camper wel weer wat te warm.
Wanneer we na het ontbijt gaan inpakken is het al weer smoorheet en daardoor zijn wij pas tegen 11.00 uur weg. Deze camping kost ons overigens “maar” € 20,70 inclusief stroom, een bedrag dat maar iets boven onze berekening van een door-de-weekse-camping uit gaat.
Terug in Kobarid gaan we nog wat van die Sloveense Tolars pinnen, want we willen ook nog een nachtje aan de Sloveense Riviëra staan. Daarna rijden we naar Nova Gora om boodschappen te doen, het is een hele klus om daar een winkel te vinden. Nico is echter een aanhouder en wint uiteindelijk: hij vindt een grote supermarkt met de naam Mercator. We doen daar boodschappen en eten een lunch weg op het parkeerdek. Het is inmiddels 14.00 uur geworden en af en toe regent het.
Nova Gora is een stad in twee delen, net als Berlijn destijds. Na de Tweede Wereldoorlog kwam een deel bij Italië en een deel bij Joegoslavië, nu Slovenië. Wij zien onderweg inderdaad diverse grensposten en veel hekwerk er omheen.

Kort daarna rijden ook al Italië binnen om aan de kust van de Adriatische Zee te komen en vinden al vrij snel de mooie kustroute die in ons boekje vermeld staat.
Tot Triest gaat het goed, dan verdwalen wij in een wirwar van snelwegen hoog boven de stad. Gelukkig vinden we een normale weg die ons wel brengt waar we willen zijn: opnieuw de grens met Slovenië. Eindelijk willen ze onze ID-kaart zien, voor we doorgelaten worden. Dat is ons bij nog geen grensovergang overkomen.
Via een mooie kustroute (tol) over de A1 rijden we zuidwaarts. Als de snelweg bij Koper ophoudt gaan wij de weg af bij Izola. Al gauw ziet Nico het bekende bordje “camping” en even later draaien we bij camping Belvedère een kampeerplek op. Het is dan 18.00 uur. De camping blijkt de volgende dag het bedrag van 4.842 Tolar te kosten, volgens de “receptie- wisselkoers” is dat € 20,20.. Het is een drukke camping waar de mensen hutje mutje op elkaar staan. De afstand naar het kiezelstrand is zo groot en het pad zo steil dat er overdag een busje naar beneden en boven gaat, dat kost dan wel € 2 p.p. en het karretje rijdt pas bij 3 passagiers. Deze wijsheden krijgen we gratis van een Friezin die ons komt verwelkomen en blijkbaar in weken geen Nederlands meer heeft gesproken, laat staan Fries. Er is ook een zwembad, maar daarvoor is het nu te laat. Ik denk dat deze camping alles wel heeft, maar wij hebben te weinig tijd om dat allemaal te gaan ontdekken.

Zaterdag 8 juli 2006 Nico

We staan na een wat gammele nacht ouderwets vroeg op: om 8.00 uur uit de veren. Om 9.00 uur rijden we de camping af. Dat is al een tijdje niet meer gelukt: binnen een uur opstaan en wegwezen. Gisteravond over gehad, nu dus gelukt. We hebben gisteren reclameborden gezien van een Spar, die we nu snel vinden. Een Vakantie 2006-record gesneuveld: binnen het uur (in 5 minuten) een supermarkt gevonden. Na wat geklooi met winkelwagenmunten (2 van de drie rijen onklaar gemaakt met euromunten) gaat Nico maar eens een biljet van 200 Tolar bij de kassa wisselen. Hij mag het geld houden en krijgt een muntje van 1 Tolar mee, omgerekend € 0,0046. Dáár breng je je karretje wel voor terug! De Super Spar heeft niet zo’n giga-aanbod, maar we slagen toch voor de weekendboodschappen. De laatste 7.440 Tolar (ca. € 35) worden in diesel omgezet, dat scheelt weer koersverlies. De diesel kost in Slovenië ongeveer € 0,97 per liter, in Kroatië € 1,10. Al met al een hele verademing na de € 1,35 in Duitsland (maar dat was wel V-Power- diesel). We verlaten Izola en rijden nog een stukje langs de Sloveense kust naar het Zuiden en komen rond 11.00 uur bij de Slovens- Kroatische grens aan. De Sloveense grenswacht wenst ons in redelijk goed Nederlands een “goedenmiddag”, maar werpt wel een blik op onze ID-kaarten. Een eindje verder hoeft de Kroatische grenswacht onze ID-kaarten eigenlijk niet eens te zien; hij wuift ons nonchalant zijn land binnen. Naar de paspoorten wordt ook niet gevraagd. Volgens bepaalde informatie heb je in Kroatië wèl een paspoort nodig, volgens andere info alleen ID-kaarten. Weer andere bronnen vermelden dat je wel met een ID-kaart het land in komt, maar eruit, bij voorbeeld via een haven, zou weer problemen geven. Ook zou de politie na een ongeluk alleen paspoorten willen zien. We hebben dus veiligheidshalve maar paspoorten naast onze ID-kaarten aangeschaft. De eerste Sloveense camping schreef de gegevens over in zo’n groot boek dat we nog wel kennen van het Tsjechië van jaren geleden en gaf de ID-kaarten gelijk weer mee. De camping gisteren in Izola hield onze ID-kaarten tot ons vertrek op kantoor, de camping van vandaag ook. Het is ons tussendoor niet gelukt om ergens kopieën te maken. Maar goed: we hebben ook paspoorten bij ons.

Om 12.00 uur houden we pauze in Porec, een Kroatisch kustplaatsje aan de Adriatische Zee. Het is bloed- en bloedheet. Jenny koopt een zonnehoed, Nico zweet zich traditioneel het apenzuur. Onderweg in het stadje worden we staande gehouden door een “profielknipper”, zo’n schaar- artiest, die in rap tempo onze profielen in papier knipt. Prachtige beuzelpraatjes over 4 jaar schilderacademie in Zagreb en zo, maar de beide profielen lijken aardig en verwisselen voor 40 Kuna per stuk van eigenaar.
Daarna bezoeken we de basiliek, de oudste in Kroatië, uit de 6e eeuw, We kopen een ijsje bij zo’n “ijsstunter” die behalve leuke opmaak ook jongleert met ijsbolletjes. Maar het blijft bloedheet, ook al is de zon soms weg. Om 10 over twee verlaten we Porec en rijden –alweer- een stukje langs de kust in zuidelijke richting. Rond 15.00 uur beklimmen we een gammele uitkijktoren bij het Limfjord (jawel: een fjord in Kroatië, het moet niet gekker worden). Kost wel 5 Kuna p.p., maar de Kroaten wisten ook in het Joegoslavische tijdperk al waar Abraham de mosterd haalt. Na de uitkijktoren verlaten we even de kust en rijden over de Autoweg A9 naar Pula.

De eerste camping die we willen bekijken kunnen we niet vinden en in plaats van –zoals deze vakantie een “goede” gewoonte begint te worden – als verdwaasden door de streek te dwalen rijden we rechtstreeks naar “Kamp Indie” , een zeecamping op een schiereilandje ten zuidwesten van Pula. Die hadden we thuis al in de Camping-brochure van Kroatië gezien. Daar moeten we eerst een plaatsje uitzoeken met de plattegrond in de hand. Voor campers en caravans zijn er 3 typen plaatsen: groot, groter en piepieklein. De plaatsen met uitzicht op zee zijn 20% duurder dan de –toch al niet misselijke- reguliere prijzen. We kiezen een grote zeezichtplek –dat wordt dokken!- en proberen ons kampementje op te zetten. Dat gaat niet zomaar. Met de zijkant naar de zee moet de auto aan de instapkant zó hoog op platte stenen en onze 3 oprijblokken gezet worden dat je bijna niet kunt in- of uitstappen. Dan maar met de neus richting zee. Weer stenen en blokken opgestapeld, nu onder de voorwielen. We staan nog steeds behoorlijk voorover en hopen maar dat we straks niet uit bed glijden. De schuifdeur moet helemaal open, in de vergrendeling, anders dondert ‘tie met een rotklap dicht. Eerst maar eens een dagje uitproberen. Vinden we er niks aan, dan kunnen we altijd maandag weggaan. Is het leuk, dan vertrekken we dinsdag pas. We zien wel.
Rond en na het eten doet Nico een poging om het satellietgebeuren niet alleen op te zetten en aan te sluiten, maar óók nog beeld te krijgen. Dat is sinds juni vorig jaar in Trondheim niet meer gelukt; althans niet in de camper en niet in het buitenland. Volgens de insteltabellen van het satellietkompas bestaan Slovenië en Kroatië niet, maar met de instelling voor Albanië is het uiteindelijk wel gelukt: beeld! Op dit moment zit ik buiten in een lekker windje te tikken en kijk soms met een half oog naar de troostfinale WK 2006 tussen Duitsland en Portugal. En nu maar hopen dat het binnen wat af wil koelen. Het is overigens net 3-0 geworden voor Duitsland. Goed zo, Oosterburen!

 

Zondag 9 juli Jenny

Hoewel we erg schuin slapen ( we glijden richting voorstoelen) slapen we aardig goed. Het is dan ook de hitte die ons de camper uitjaagt en zorgen dat we om 10.15 uur opstaan. Jenny ontdekt dat het boven lichtje nog brandt (hoelang?) en vindt een pyjamabroek van Nico met een schroeigat er in. Tja, een pyjamabroek hebben we nu niet nodig, maar een binnenbrandje kunnen we ook niet gebruiken. Gelukkig is het goed gegaan.
We kunnen nog vlak naast de bus ontbijten, want onze luifel staat nog in de schaduw. Dat duurt tot ongeveer 14.00 uur, dan moeten we een andere schaduwrijke plek zoeken tot een uur of zes. We zijn niet de enigen die met de schaduw meedraaien, overal om ons heen zien we mensen die zich op het heetst van de dag juist rustig houden in de koelte van hun kampement of in en op het water. We hebben vandaag niet op de thermometer gekeken, maar het zal vast ver boven de 30 graden geweest zijn.

Ondanks dat het vandaag een rustdag is (en reken maar dat wij niets te veel doen) gaat er een sopdoek door de camper. Door aanhoudende droogte is het binnen erg stoffig geworden. Ook doen we een was op de hand, want van de was methodes hier snappen we niks. Toen Nico informatie ging halen over de wasmachine, begreep hij dat je per stuk moest betalen en niet per wasmachine. Iemand zou dan met je meekijken wat je in de machine stopt. Een T-shirt wassen zou 15 kuna kosten (€ 2,25)! Ikzelf denk dat er hier op de camping voor je gewassen wordt en dat er speciale wasvrouwen rondlopen. Zoiets had ik al eens over een ander land gehoord.
De was zit al weer hoog en breed in de kast als ik dit schrijf, dus zo’n erge klus was het ook weer niet. Vanmiddag wat rondgelopen en gezwommen, we ontdekken een toiletgebouw waar je net even ruimer kunt douchen en naar later blijkt ook met warm water. Dat warme water is een verhaal apart: gisteren op weg hier naar toe lazen we op een reclamebord van een camping “24 uur warm water” en begrepen niet goed wat er bedoeld werd. Nu wel, want het mag hier een wonder heten wanneer je een douche kunt nemen of een handwasje kunt doen zonder dat de warme kraan er mee ophoudt.
Weer wat geleerd.

Vanavond eten we in een restaurant van de camping. We genieten van een vleesschotel met verschillende soorten vlees. Het is teveel om op te maken, maar wel erg lekker. Net als in Tsjechië krijg je hier een ‘schnaps’ om je maaltijd te verteren. Smaakte in de richting van die “Slibowitsch” uit Tsjechië. Wel in één keer naar binnen gooien natuurlijk.
Ondertussen zitten er veel mensen naar de voetbalwedstrijd Italië – Frankrijk te kijken, ook van de gasten in het restaurant. In de pauze vragen we de rekening (was 262 Kuna ex fooi, is ongeveer €45 ) zodat Nico de tweede helft via onze satellietschotel kan zien. En ik dit verslagje typen.

Maandag 10 juli Nico

De derde (kalender-)dag op deze camping, de tweede “volle” dag. We staan ergens na negen uur op. Jenny gaat gelijk in zee zwemmen om haar spieren los te krijgen; de tweede nacht “voorover” slapen heeft zijn tol geëist. Je voelt je spieren uiteindelijk toch wel. Gisteravond was er geen zuchtje wind en was het nog bloedheet toen we uiteindelijk naar bed gingen. Het ventilatortje heeft de hele nacht door goede diensten bewezen. Daarmee wordt in ieder geval de schijn van een windje gecreëerd en gaat de gevoelstemperatuur toch een stuk naar beneden. De standkachel van de camper op ventilatiestand hebben we de hele avond aan gehad; die geeft niet waanzinnig veel lucht, maar brengt de temperatuur wel ietsjes naar beneden en alle beetjes helpen met deze hitte.
Na Jenny ’s zwempartij haalt Nico vers brood in de campingwinkel. Jenny doet daarna boodschappen en vervolgens gaan we lekker luieren.

‘s Middags huren we van 13.05 tot 15.05 uur een motorbootje. Dat bevalt uitstekend met een zeewindje erbij. Nico’s Zweedse cap waait weliswaar het water in, maar kan door kundig sturen (N) en even kundig graaien (J) van de verdrinkingsdood gered worden. Iets verder aan de kust zien we grote rookwolken opstijgen, een bosbrand. We varen tussen de eilandjes door en komen ook even buitengaats, maar dat bevalt iets minder; de “gevoelsdeining”, als zoiets al bestaat, is wat aan de hoge kant. Op één van de eilandjes leggen we aan en nuttigen we de meegebrachte lunch. Jenny gaat even zwemmen en Nico wandelt tot het niveau van “okselfrisheid” de zee in. De waterschoenen komen hier prima van pas. Onze Nederlandse “linksbenedenburen” leggen ook aan met hun gemotoriseerde rubberboot. Zij staan hier drie weken en zijn daartoe volledig uitgerust. We horen vertellen dat je in vier weken best op je gemak naar Griekenland kunt komen (en weer terug). Een idee voor de toekomst? Rond drie uur meren we weer aan. Zo’n bootje huren bevalt prima: een volgende keer maar voor een hele dag doen; hier kost een hele dag 4x de uurprijs, dus dat valt wel mee.

Weer terug bij de camper even niksen en vervolgens doen we een poging om een stukje te fietsen. De hellingen in combinatie met een temperatuur van 37 graden maken dat wat minder aangenaam en we keren al snel terug naar de camping. We besluiten om morgen op tijd op te staan om in te pakken vóór de grote hitte komt. Bovendien willen we vanavond alvast de luifel en de satellietspullen inpakken.
Teruggekomen bij de camper worden we opgewacht door een Nederlands gezin met drie kinderen, een VW- Transporter en een grote De Waard- tent. Zij hebben via een externe firma op deze camping een plek van 90 tot 120 m2 gereserveerd, de volle mep betaald (€ 700) en nu er is geen plek voor hun grote tent, alleen helemaal “boven”, ver van het water en daarvoor hebben ze hun surfplanken niet meegenomen. Pas na lang aandringen meldt de receptie dat wij wellicht morgen gaan vertrekken, maar “het zou ook kunnen dat ze nog 5 dagen blijven”. We kunnen ze geruststellen: wij vertrekken morgenochtend. Geeft al met al een wat vreemde bijsmaak aan deze camping: ze kunnen hun geld niet terugkrijgen (“geld is hier niet, is bij andere firma”, zo lust ik er wel een paar) en moeten om op “onze” plek met zeezicht te kunnen staan –en omdat er 2 kinderen meer meekomen- ook nog even flink extra dokken. Wij zijn weer erg blij dat we op de bonnefooi door deze landen trekken, zo veel weten we inmiddels ook weer. Maar het blijkt voor de receptie ook niet mogelijk om “onze” plek alvast voor het gezin te reserveren / vast te houden, zodat ze morgenochtend om half negen al met hun auto “startklaar” moeten gaan staan om onze plek bij ons vertrek gelijk over te nemen. Behalve dit gezin liep er nog een Nederlander rond in alle stadia van opwinding en toenemende agressie, omdat hij zijn 2 grote tenten niet “op zo’n rotstukje schuine rotsgrond neer kan zetten en geen geld terug, daar trapt hij niet in”. Eigenlijk is het veel te warm om je over al die dingen druk te maken. Jenny gaat weer zwemmen en douchen, Nico tikt dit verslag (het is nu even na zevenen) en gaat straks nog wat aan het eten doen. Hopen dat er vanavond nog warm water is om te douchen. Eerst begrepen we de reclame van een andere camping niet: “24 uur per dag stroom en warm water”. Nu snappen we het: Stroom is er wel, maar warm water niet altijd. En dat voor campingprijzen op een één-ster-camping waarvoor je volgens kenners in Frankrijk ten minste 1½ keer zo lang op een luxe camping kunt staan……

Dinsdag 11 juli Jenny

We staan inderdaad vroeg op, om kwart over zeven. Zoiets zou ik thuis nooit doen wanneer ik vrij zou zijn, maar hier willen we voor de hitte weg zijn. Onder het ontbijt worden we door de beide gefrustreerde Nederlandse families op de hoogte gehouden van hun activiteiten rond een goede kampeerplaats. De “opgewonden man” vindt een plek naast de onze, waar de Denen opbreken en het andere gezin vindt een plaats bij het water die weliswaar wat kleiner is dan bedoeld, maar bij nader inzien toch wel kan. Onze nieuwe buurman doet ons verbazen door geen rotspennen mee te nemen voor zijn tenten en slaat al zijn haringen stuk op de harde rotsgrond. Gisteravond nog konden wij hem (gelukkig) helpen aan Kroatische Kuna’s omdat hij alleen Euro’s bij zich had. En ze wilden toch wel wat te eten hebben.

Deze camping kost 620 Kuna voor 3 nachten en daarvoor heb je dan de duurste plaats, inclusief stroom en gratis douches en (als het er is) warm water. En uitzicht op de zee!
Om 9.50 uur gaan wij weg, op zoek naar een supermarkt. Die is vlot gevonden en de boodschappen ook. Alleen het Amfitheater in Pula kunnen we niet vinden en dat is vreemd, want het is op vier na de grootste ter wereld. Na veel van de stad te hebben gezien (daar is Nico goed in) en ook vaak het bordje “Amfitheater” te hebben gevolgd, ziet Jenny plots het grote geval door de bomen heen. Wij parkeren aan de haven en gaan er op af. Wanneer we bij de kassa zijn bedenken we allebei dat het toch wel vreemd is dat er geen parkeerwachter op ons af is gekomen. We besluiten terug te gaan naar de parkeerplaats en dat is maar goed ook, want ondertussen loopt er iemand bonnen uit te delen. Wij vragen hem hoe wij hoe wij aan een parkeerbonnetje kunnen komen en hij wijst ons de automaat die wij eerder over het hoofd hebben gezien.

Het Amfitheater is erg mooi, groot en heet. Daarom blijven wij zoveel mogelijk in de schaduw. Een zeer imposant bouwwerk uit de tweede eeuw. Het is 33 meter hoog, heeft een arena van 132 x 105 meter en er konden zo’n 23.000 mensen de gladiatorenwedstrijden volgen.
We blijven niet al te lang, want we smelten bijna ter plekke weg.
Om 13.15 uur rijden we via weg 21 richting Labin. Een prachtige route die door het hooggebergte gaat. Net voorbij Labin rijden we langs een inham/fjord en komen zo bij de zee. Even later dalen we af naar Brestova om daar om 15.15 uur de boot naar het eiland Cres te nemen.

Op het eiland Cres kun je volgens het boekje heerlijk fietsen en daar zijn wij ook voor gekomen. Tevens hoopten wij dat er wat meer wind zou staan, omdat het eiland van alle kanten bewaaid zou kunnen worden. Beide verwachtingen komen niet uit. Wij zien – op een enkele zelfmoordenaar na- niemand relaxed fietsen en van een lekker zeebriesje is al helemaal geen sprake.
De hoofdstad van dit eiland is Cres en de weg er naar toe is slecht, smal, bochtig en steil. Op het hoogste punt meten wij niet de hoogte maar de graden: 39 !!!
In het plaatsje Cres is het uitgestorven en stil, hoezo hoogseizoen? Wij kopen er onze vakantiekaarten en drinken op een terrasje een grote koude shake.
We besluiten om naar het vissersplaatsje Valun te gaan en daar de camping op te zoeken. Deze moet volgens ons boekje aan de mooiste baai van Cres liggen en een zonsondergang vanaf die baai moet onvergetelijk zijn. Na een lange, bochtige en stijgende en dalende rit komen we bij Valun en daar blijkt dat er op de camping alleen tenten mogen staan. Dit is een domper op deze hete dag waarin je het liefst in het water zou willen blijven liggen. We rijden terug en overleggen onderweg wat we nu moeten doen, want zoveel campings zijn er bij nader inzien niet op Cres. We besluiten de camping in Cres zelf te proberen en omdat die in een brochure staat bellen we eerst even of er plaats is.
We krijgen een positief antwoord en rijden vrijwel moeiteloos er naar toe.

Om 19.00 uur komen we daar aan en mogen zelf een plaatsje uitzoeken. Aan het water is geen plek meer wordt ons gezegd, maar als wij zelf gaan kijken zien wij toch echt een miniplekje op enkele tientallen meters van het zwemstrand. En heerlijk in de schaduw van de olijfbomen!
De Duitse buurvrouw heet ons welkom en bevestigd dat dit een heuse lege plek is. Alleen wat ongeschikt voor grote tenten en grote caravans, maar voor ons kleine campertje prima. Bovendien blijven wij maar 1 nacht, want wij willen morgen verder ‘eilandje hoppen’ en dan is het eiland Krk aan de beurt. Snel dus opgezet en dan het water in, heerlijk afkoelen.
Het is pas half tien als wij aan de warme maaltijd zitten en het is nog later wanneer ik dit verslag typ, terwijl Nico de vakantiekaarten schrijft en van postzegels voorziet.
Ondertussen is er een briesje voelbaar……………………!

Woensdag 12 juli Nico

Ergens na negenen worden we wakker. De afgelopen nacht hebben we met de schuifdeur (half) open geslapen en dat beviel uitstekend. Daarbij moet wel gezegd worden dat het op de camping (erg groot, vééél mensen) erg rustig was. De zon brandt al weer volop en Jenny rent al voor het ontbijt de zee in. Na het ontbijt breken we heel rustig op. Het is al weer bloedheet en eigenlijk ook veel te warm om ook maar iets te doen. Goedkoop is de camping niet: ruim € 25,- voor een betrekkelijk kleine plek, maar wèl dicht aan zee.

Bij het vertrek kopen we 30 internetminuten voor Jenny in. Kennelijk loopt in Kroatië de klok selectief sneller, want na een krap kwartiertje zijn de 30 minuten al om. Misschien geldt de ingekochte tijd per window en ben je met twee geopende schermen 2 keer zo snel door je tijd heen. Wie weet? Rond half twaalf gaan we naar de plaatselijke supermarkt. Het ding is zo klein dat er bij twee winkelwagentjes al een file ontstaat. Fruit en groente genoeg, alleen aan de kleur te zien ligt het er al een tijdje…We kopen dan ook niet veel en vergissen ons ook nog eens in een wijnfles. Die stond kennelijk verkeerd en kost 3 x wat we dachten. Vanavond tòch een exclusief wijntje. Na deze beperkte shoppingsessie rijden we richting veerboot naar het eiland Krk. Na vele keren bergje op-en-weer-af met een grote variëteit aan hellingpercentages zien we bij de laatste afdaling de boot net wegvaren. Meer dan een uur wachten in een auto zonder airco in de brandende zon is ook maar niks, dus strijken we neer op een overdekt terrasje met ventilatoren en wachten ijs etend en fris drinkend op de volgende boot. We besluiten tijdens de overtocht om rechtstreeks naar de camping in de plaats Krk op het eiland Krk te rijden. Het is veel te heet om iets anders te doen.

De boot vertrekt om 14.00 uur en we zij al snel aan de overkant. De wegen zijn hier wat minder stijgend en dalend dan op Cres en we zijn na een tussenstop bij een wat grotere supermarkt ook snel bij de camping. Een verrassend begin: tegen achterlating van een ID-document krijgen we de kaart voor de slagboom mee: “Rij maar rond, zoek maar een plekje, zet de bus er maar neer en kom maar zeggen waar jullie staan”. Dat lijkt heel leuk. Echter: de camping staat aan zee bomvol en men staat nagenoeg boven op elkaar. Dat wordt dus een plekje zoeken dat wat verder van zee ligt. Maar ook die lijken vol. Dus de bus neergezet en te voet een vrij plekje gezocht en gevonden. Helemaal open, zonder schaduw, dus moeten we in de schaduw van de buur-caravan gaan zitten of met de zon mee om de bus heen draaien. Of het nou zo rustig is? Eén van de “achterburen” is een Zwitserse camper met kennelijk twee gezinnen die kabaal maken voor vier. Zo klinkt het Zwitser-Duits ineens een stuk onaangenamer. Hoogstwaarschijnlijk worden ze in eigen land van begin november tot begin mei opgesloten om het risico op lawines aanzienlijk te beperken. Op de andere achterplek strijken 2 Italiaanse campers met evenzoveel gezinnen neer die in no time een eigen overdekt binnenplein hebben gecreëerd. Afwachten wat dat vannacht wordt. Jenny gaat zwemmen in zee, Nico valt in de luie stoel gewoonweg in slaap. Het is ook zó warm. Het is alweer eigenlijk veel te heet om te koken. Ook in buiten koken hebben we geen zin. ’s Avonds fietsen we naar het dorp om te eten, maar Nico vindt het daar tè warm en tè druk. We gaan terug naar de camping en gaan naar het campingrestaurant met een terras met zeezicht. Daar is het eten niet echt duur. We doen rustig aan: een wijntje, een bronwatertje, een biertje (gróóte) en ieder een pizza.. En ook hier een Slivovitsj “van het huis”. Brandt de keel weer lekker schoon. Voor net boven de € 15,- zijn we klaar. Dat valt reuze mee. De campings zijn hier voor onze begrippen extreem duur, maar het eten valt echt mee. Ook het prijspeil in de winkels is eerder lager dan hoger vergeleken bij ons eigen landje. Volgens één van de reisgidsen is het op Krk sinds er een tolbrug naar het vasteland is aangelegd extreem druk geworden. Dat kan kloppen, je kunt hier soms over de hoofden lopen. Dat opgeteld bij de extreme hitte vraagt wel enige gewenning.

Zomervakantie 2006 -123

Donderdag 13 juli Jenny

Deze camping kost 195 Kuna, of te wel € 29,39

We staan om 9.00 uur op, net voordat de hitte ons de camper uit brandt. We ontbijten nog net in de schaduw, maar voor het tweede kopje koffie moeten we onze stoel verzetten.
Voor het eerst in ons camperleven maken we mee dat de hitte de soda voor de Porta Potti heeft doen smelten, nog nooit eerder zagen we dat.
Alleen vanwege milieuredenen gebruiken wij soda in ons chemisch toiletje en dat doen wij al zo lang wij camperen. Dat is pak ‘m beet zo’n 13 jaar! We zullen dus op zoek moeten gaan naar milieuvriendelijk spul wat tegen de hitte kan.

In Krk doen we boodschappen bij de Konzum en kunnen daar alles vinden wat we nodig hebben. Voor Ma D. kopen we –zoals gebruikelijk- een kalender voor het volgende jaar 2007. Daarop staan foto’s van dit mooie land en van de plaats Opatija, waar zij met Pa twee keer is geweest.
We verlaten Krk om 13.00 uur, de kerk laten we voor wat hij is, want daar is het veel te heet voor, want de weg er naar loopt omhoog. De weg naar Basta moet door een dal gaan met veel groen en zo, maar wij zien er niets van. Wel kale bergen en een hete zon. Zou deze hitte dan toch uitzonderlijk zijn?
Vlak voor Basta, in het dorpje Juranvor willen we de 12de-eeuwse Luciakerk gaan bewonderen. Daar ligt een (replica) van de steen, de Bascanska Ploca, die veel voor de Kroaten heeft betekend. Het is het oudste geschrift in de Kroatische taal en bewijst het bestaansrecht van deze bevolking.
We hadden het graag willen bekijken, maar om daar nu een gids voor de huren? Daar hebben we geen zin in.

Daarom rijden we het laatste stukje naar Basta, waar de boot naar het volgende eiland gaat: Rab.
De boot vertrekt pas om 16.30 uur en dat geeft ons de gelegenheid om nog even naar de mooiste baai met strand van dit eiland Krk te gaan. Het kost wat moeite om te parkeren, maar het lukt Nico toch om op loopafstand van de zee een plekje voor Duva Kampa te vinden.
Alleen Jenny gaat de zee in, Nico wil liever lezen. De zee is helder blauw, zoals je alleen in de brochures ziet. Er staan wat wind en golven en dat maakt het zwemmen heerlijk ontspannen en verkwikkend. Na een uurtje is het tijd om de boot op te zoeken en even later kopen wij voor vierhonderd en zoveel Kuna een kaartje naar Lopar op het eiland Rab.
De boot is er een van het jaar nul, alsof ze nog een reserve hebben gehouden en die op deze overtocht noodgedwongen moesten inzetten. Ik krijg het gevoel van de “tobbeboot” op de Lofoten, in Noorwegen (zie plakboek 1995), maar dat blijkt onterecht. Ondanks de gedateerde boot gaat het niet stormen en kunnen we zelfs aan dek zitten. Een prachtige tocht langs de kust krijgen we als compensatie voor alle hitte. Wanneer we een uur later op het eiland Rab aankomen moeten we achteruit de boot afrijden en gaan we naar de eerste de beste camping. Dat wordt camping San Mario, volgens het ene boekje een heel grote camping vlak naast een pretpark (niet gezien) en volgens het andere boekje een goedkoper alternatief om ook bij het Paradijsstrand te staan. Wij moeten echt zoeken voor een plaatsje, maar vinden er ten slotte een aan het einde van de camping. Heerlijk rustig en onder de bomen, aan de andere kant van het hek holt een kudde schapen voorbij. Dat geeft bekende associaties met de Noordkaap en daarvan weten we zeker dat het geen 40 graden is.

Vrijdag 14 juli Nico

Gisteravond veel vogels gehoord, ook laag overvliegende uilen gezien. We staan ergens rond half negen op. Jenny gaat zwemmen en Nico begint met opruimen en ontbijt klaarzetten. Jenny ’s zwemmen wordt een heuse ochtendwandeling; ze moet “voorbij” de bootjes lopen om de eb-zee te bereiken. Rond tien voor tien zijn we klaar om te vertrekken. Maar: we hebben geen rekening gehouden met de “Stroom-Pipo”; kennelijk is het op veel Kroatische campings de gewoonte dat men de stroom voor je aansluit en ook weer afsluit. Zelf kom je niet “in de kast”. Gisteravond duurde het al meer dan 1,5 uur voordat we eindelijk stroom hadden. Gisteravond gelijk gevraagd of ze vanmorgen om 10 uur de stroom konden afsluiten. “Kein Problem!” Mooi wel dus: om half elf maar eens gevraagd waar Pipo bleef. Rond tien voor elf komt er dan eindelijk iemand. Dat schiet lekker op! Overigens weet je niet wat je ziet in zo’n kast. Het ding heeft vier deuren. Achter elke deur zitten zo’n 12 contactdozen en vele daarvan zijn voorzien van door hitte geblakerde driewegstekkers. Prehistorisch dus. Na elven verlaten we eindelijk de camping, die 183,28 Kunar kost, oftewel € 27,50. Of zeezicht hier meer kost weten we niet, de genummerde plaatsen wel. Maar wij arme donders die korter dan drie nachten blijven, worden afgestraft met een “toeslag” van 20%. En dan is dit ook nog eens de eerste camping, hopelijk ook de laatste, waar je per persoon afzonderlijk voor de check-in moet betalen: Kn. 4,60 p.p. Alsof je zonder check-in binnenkomt…..

In het plaatsje Rab proberen we bij de oude kerk te komen, maar ruim voordien moet je al betaald parkeren en dus een eind lopen. De hitte ontneemt de zin en we rijden door naar de laatste veerboot die ons na al het eilandje-hoppen naar het vasteland brengt. Voor 103 Kunar een overtocht van een kwartiertje. Het lijkt aan de overkant koeler, maar het is er toch “gewoon” 41 graden. De kustweg naar het noorden is prachtig en eerst goed berijdbaar, maar daarna wordt het minder en schieten we ook niet zo gek hard op. Om 14.00 uur stoppen we in de welkome schaduw van een boom voor een kleine pauze en een lunch. We vervolgen de kustweg en komen uiteindelijk uit op de tol-/snelweg van Dubrovnik naar Zadar. Al gauw verlaten we deze weg en gaan binnendoor het laatste stukje naar Zadar. Om 16.00 uur gaan we shoppen in een grote mega-Spar in een buitenwijk van Zadar en doen daar gelijk de weekendboodschappen. Grote winkel, ruime keuze. Daarna rijden we door naar de haven.

We boeken een overtocht van Zadar naar Ancona in Italië, voor a.s. zondagavond, vertrek om 22.00 uur, aankomst in Ancona maandag om 7.00 uur. “Traditiegetrouw” een tweepersoons buitenhut met douche en toilet, op het ms. “Zadar”. Zal ongetwijfeld geen Stena- of Color Line- niveau zijn, maar het lijkt toch wel leuk. Niet naar Scandinavië en toch nog een “echte” ferryboat deze vakantie. Overigens is dat boeken best vermoeiend, een duo-gesprek met 2 dames die tegen mij steenkolen- Duits praten en in het Kroatisch tegen elkaar ratelen. Nederlandse ID-kaarten lezen is ook een Kroatisch avontuur op zich: op de ticket staat als “Passenger-name” Meinder, op één letter na Nico’s tweede voornaam. Nederlands is ook lastig: op het ene formulier staat D (Duitsland) als afgeleide van Dutch, op een ander staat weer N (Noorwegen), want “Nederland” begint met een N. Kunt u het nog volgen? Wij geven het maar even op. Zolang we de boot maar opkomen. Voorlopig nog maar even niet in de EU, deze jongens en meisjes.

Na het bootje- boeken gaan we een camping zoeken, onderweg rammen op de tegenliggende rijbaan nog even twee auto’s op elkaar. Wat kunnen langs de straatrand schurende autobanden stinken!
Rond 19.15 uur komen we aan op camping Borik in Diklo, een voorstadje van Zadar. Lijkt eerst een boscamping te zijn, maar de andere kant ligt toch aan de zee. We vinden een plekje met uitzicht op zee en toch beschut door de bomen. Een verademing deze camping. Prijstechnisch gezien niet, want hij is redelijk aan de prijs voor een één- sterren- camping, maar er is geen toeslag voor “zeezicht”, geen toeslag voor kortverblijvers en je kunt zelf je stroom aansluiten. Zoek maar een plekje, waar niks staat is alles vrij! Dat is een keer een verademing. Hier houden we het vast wel uit tot zondagmiddag. Jenny rent –inmiddels ook traditiegetrouw- al vrij snel de zee in. Hoe moet dat als we niet meer op een “zeecamping” staan…..Nico vestigt een snelheidsrecord met het uitrichten van de satellietschotel. We eten pas ergens na negenen, maar dat is helemaal geen probleem.
Een aantal dingen zijn ons inmiddels opgevallen: er zitten hier verhipte veel vlinders, ook in ons onbekende kleuren, de meerderheid van de Kroaten, in ieder geval zij die met toeristen te maken hebben, zijn uitermate vriendelijk en beleefd en het valt op dat er nogal wat bronwater te koop is. Wij hebben begrepen dat het water hier best te drinken is en doen dat al meer dan een week, zonder buikloop o.i.d. Wel hebben we een keer de halve watertank leeg laten lopen om vers te tanken, want het water wordt nogal warm met dit hete weer. Dit is de eerste vakantie waarin we warm- en lauw stromend water hebben. Het eerste water uit de kraan is gewoon heet en dat is even wennen. We hebben de hele dag flessen met water in de koelkast om onderweg en overdag te drinken, want je verliest hier behoorlijk wat vocht. Omdat we hier twee nachten blijven, hebben we de luifel ook maar weer eens opgezet, pas voor de tweede keer deze vakantie.

Zaterdag 15 juli Jenny

Ergens na 9 uur staan we op en het is dan al behoorlijk heet. Deze dag proberen we alles een beetje in slow-motion te doen, maar ook dat is vermoeiend.
Na het ontbijt en de koffie verzamelen we ons wasgoed én onze moed en gaan per fiets naar een wasserette. In een paar uur wassen en drogen we twee flinke wassen weg, een prima services zo’n wasserette! De rest van de middag gaat op aan lezen, zwemmen, luieren, computeren en tv kijken en voor je het weet is er weer de schaduw onder de luifel, net als toen de dag begon.
Voor eten koken is het nog te heet, daar wachten we dus nog mee. De Kroaten zelf eten volgens onze waarnemingen ook laat, net als de Italianen en de Fransen.

 

 

 

 

Zondag 16 juli Nico

We hebben de “noodwekker” op 10.00 uur gezet, maar worden een kwartier daarvoor wakker. Deze nacht hebben we zelfs met de schuifdeur dicht en de “kachelventilator” uit geslapen. Het koelde gisteravond lekker af en er kwam zelfs een fris windje bij.
Jenny gaat…..Precies: ZIZ; Zwemmen In Zee. Daarna ontbijten we en gaan we rustig inpakken. Zo rond kwart over twaalf wassen we eerst het meeste stof van de camper af op de camping- autowasplaats. Daarna legen we de vuilwatertank op een andere plek. Jenny fietst daarheen, slaat een pad te vroeg af en wil keren in het grit. Daarbij komt ze helaas te kletteren. Ze douchet even snel het vuil en stof van zich af en net voor enen rekenen we af. In totaal 418 Kunar, oftewel € 63 voor 2 nachten, maar dat begint te wennen. We rijden richting Inter-Spar, om wat te gaan funshoppen, maar komen eerst een regionale supermarkt tegen die we bezoeken. Daarna gaan we door naar het tegenover de Inter- Spar gelegen Mercator Centar. Daar gaan we alle kledingzaken af op zoek naar een bikini voor Jenny. In de 4e (of 5e) en allerlaatste kledingwinkel in het centrum dreigt Jenny net te slagen als onderweg naar de zoveelste paskamer alle lichten uitgaan; om 15.00 uur sluit het centrum. Jammer, maar helaas……Om de cyclus vol te maken gaan we nog even naar het Inter – Sparcenter. Dat gaat pas om 21.00 uur dicht.

Na wat sightseeing langs de kustweg naar het zuiden rijden we naar een parkeerplaats aan het water van de haven van Zadar (in de schaduw!) en wandelen we wat door het oude centrum. Een terrasje valt hier best mee: Kn. 26 (€ 3,90) is best te doen. Het is een leuk oud stadje met smalle weggetjes en glad- gesleten echte oude straatstenen. Vandaag is er soms best wel lekkere wind. Op dit moment (19.20 u) is het buiten 28,5 graden en zo “koud” hebben we het om deze tijd nog niet gehad.
Rond half negen rijden we de laatste meters naar de boot, die ons naar Italië zal brengen. Best wel benieuwd hoe die er van binnen uitziet. Van de ferry-expert van onze familie, Mark, begrepen we al dat het een relatief nieuw schip is, uit 1993. We hebben een hut op dek 5 en het lijkt erop dat het schip maar 6 dekken heeft, dus zouden we vrij “hoog” zitten.
Om ongeveer tien over acht rijden we naar de boot. Van afzonderlijke toegangen voor vracht- en gewoon verkeer hebben ze nog nooit gehoord. Alles staat achter en door elkaar in smalle straatjes van de stad. Vrachtwagens die halverwege een bocht moeten wachten blokkeren dan gelijk het plaatselijke verkeer. Chaos alom dus. Bij sommige auto’s wordt in de kofferbak gekeken. Wanneer wij aan de beurt zijn loopt een streng kijkende douanier met onze ID-kaarten in de hand een rondje om de camper, bekijkt de stickers en loert door elke ruit naar binnen. Uiteindelijk krijgen we onze ID-kaarten terug en kunnen we na een vriendelijk knikje doorrijden. Géén paspoorten nodig gehad dus, met ID kaarten kun je dus Kroatië in en uit!

Na controle van ticket en boarding cards rijden we de boot op. Na de vraag of we een hut hebben met ja te hebben beantwoord worden we met de lift naar de derde verdieping, dek 5, gestuurd om aan de receptie de keycard van onze hut op te halen. We krijgen er gelijk ontbijtbonnen bij. Dat blijkt bij de hutprijs inbegrepen te zijn. De hut, op het zelfde deck als receptie, slaapstoelen en “restaurant” is vrij klein, heeft 2 stapelbedden en de kleinste douche ooit op een schip meegemaakt. Wèl hebben we vrij grote ramen. Dit dek heeft aan weerskanten aan de voorkant 7 buitenhutten en daar tussenin binnenhutten. Onze buren aan één kant zijn 2 priesters van een gezelschap met vier collega’s. Het “zelfbedieningsrestaurant” is een lachertje: weinig of geen keus, als toetje de keuze tussen een appel of een plakje cake en geen koffie. We nemen een schnitzeltje met patat, vrij lauw en niet echt veel, alsmede een fles regionale wijn. Daarna hebben we nog steeds honger en denken aan de dampende schaal spaghetti waar we langs liepen toen we nog dachten geen voorgerecht nodig te hebben. Dan maar als nagerecht, maar het spul is inmiddels ook al aardig afgekoeld. Kortom: de maaltijd viel een beetje tegen. Het schip zelf is niet zo gek groot, dus je bent al snel rondgesjouwd. Op de slaapstoelen hebben we niemand gezien, veel mensen bezetten een bank en er liggen zelfs 2 in slaapzakken buiten op de zonnedek-banken. De “Taxfree-shop” is een ruimte waar alleen drank en tabak wordt verkocht. De “souvenirshop” verkoopt alleen Jadrolinija- paraplu’s, – caps, – T-shirts, – polo’s en – truien. Dat worden dus de goedkoopste “bootuitgaven” ooit voor ons. We wandelen nog wat rond op de buitendekken. Voordat we naar binnen gaan zien we vanaf het dek een grote brand aan land, vermoedelijk een behoorlijke bosbrand. Na middernacht gaan we gauw naar bed. In verband met het ontbijt staat de wekker al op kwart voor zes ingesteld!

Maandag 17 juli Jenny

We zijn al wakker om zes uur na een slechte nacht, als er iemand met een trommel door de gang gaat en op alle deuren bonst. Rare manier van wekken. Dat slechte slapen komt door de warme hut en de onbekende boot, ik had het de eerste keer met Stena Line ook. Toen was de hut zo mooi dat ik het te spannend vond om te gaan slapen en met een van de kids aan dek de zon op heb zien komen. Zoiets is het nu ook weer.
Het ontbijt is in het restaurant en stelt helemaal niets voor. Dezelfde halve boterhammen van gisteravond liggen en nog, alleen nu wat harder. Verder is er verpakte toast, die blijkbaar met doos en al gevallen is, want het is een en al breuk. Ook een plakje uitgedroogd roggebrood kan ik bemachtigen en een schaaltje cornflakes met melk. Dat laatste is helemaal niet lekker. De jus d’orange is prima, maar de koffie daar en tegen ronduit smerig. Het ontbijt legt niet meer dan een bodempje en ik ben blij dat ik gisteren nog een paar sneetje met kaas heb klaargemaakt, die zijn voor straks.

Wanneer we in de haven aankomen moet iedereen zich verzamelen in de zaal met slaapstoelen voor passencontrole. Het duurt eindeloos, maar uiteindelijk rijden wij om half acht de boot af. We komen in Ascona aan land en al zoekend vinden we de autostrada naar Bologne. Tot Rimini volgen we die en nemen dan weg 309 naar Venezia (Venetië). Onderweg doen we een groot shoppingcentrum aan, “Centro Commerciale” maar het blijkt dat in dit land bijna alle winkels maandagmorgen gesloten zijn.
Uiteindelijk vinden we een winkel waar wij onze dagelijkse boodschappen kunnen halen. Daarna lunchen we in de schaduwrijke camper en houden een korte siësta.
Opvallend is het vriendelijk ogend en kleurrijke landschap dat we onderweg zien. Veel bloemen en afwisselende velden. Heel anders dan in Kroatië, waar met name de Kvarnen erg kaal en kleurloos zijn. De temperatuur is ook anders: tussen de 26 en 31 graden! Tja, daar kunnen wij wel tegen!

Het laatste deel van weg 309 is heel mooi, veel natuur- en watergebieden met veel vogels. Vlak voor Venetië vinden we een camping volgens onze kaart en rijden er zonder problemen op af. Deze camping is heel goed aangegeven en ligt aan het water van het gehucht Fusina. Naast de camping vertrekt de boot naar Venetië, de stad die wij ook wel Groot Giethoorn noemen.
We vinden op deze camping een plekje aan het water, recht tegenover de oude stad. Voor onze neus varen de zeeschepen, dát is wel even anders dan aan de Rijn zitten bij de Loreley.
’s Avonds fietsen we de weg een beetje terug en vinden een heel leuke Pizzeria. Nico werkt zo’n opgeklapte pizza weg, maar Jenny krijgt haar bord met Quartro Stazione pizza niet leeg. Zó groot kunnen ze ook alleen maar in ‘pizzaland’ zelf zijn, denk ik.
We moeten de 5 km ook weer terugfietsen en dat valt met een volle maag niet mee.
Bij de camper blijkt dat bijna iedereen vroeg op stok gaat, vreemd……………., wij zijn weer de laatste.

Dinsdag 18 juli Nico

Om half negen loopt de wekker af en zetten we ons aan het ontbijt. Daarna gaan we richting boot naar Venetië. Voor € 10,- p.p. brengt deze ons heen en terug naar de waterstad. We halen de boot van 10.00 uur en zijn zo’n 20 minuten later in Venetië. Je kunt een dagkaart voor openbaar vervoer kopen, maar wij gaan voor de “Venice-Card”. Na enig zoekwerk vinden we een verkooppunt. De goedkoopste is voor openbaar vervoer (èn dito toiletten), de duurdere versie geld ook voor “the musea”. Wij kopen de laatste en horen dat kerken niet inbegrepen zijn. Maar we ontdekken later ook een aantal “gratis” kerken. Het eerste museum waar we naar binnen willen stormen doet overigens niet mee aan de Venice-Card. Dat begint goed. Een nautisch museum waar we rond kwart voor twee in willen blijkt dan net een kwartier dicht te zijn.
Het is weer aardig heet, maar wanneer je regelmatig in de schaduw bent is het goed uit te houden.
We gebruiken de “Kaartgids Venetië” met stadsplattegrond en aangegeven stadswandeling met de meeste bezienswaardigheden van Lannoo Uitgevers. Jenny heeft dit boekje thuis al gekocht en dat is een goede keuze geweest. Het openbaar vervoer- netwerk, met name de boten, staat ook prima op de kaart aangegeven. De leukste manier om Venetië te zien is inderdaad met de openbaar vervoer- boten. Die verbinden de eilanden en varen ook door het Canal Grande. Zo kom je snel ergens en je ziet onderweg ook nog heel wat. Op het eiland St. Giorgo Maggiore nuttigen we een hapje en een drankje. Ook koffie, maar dat blijkt zo’n piepklein kopje te zijn en zó vreselijk sterk dat je een gemiddelde begraafplaats in no- time leeg krijgt. Veel melk en een zakje suiker erin, dan lukt het goed. Op het terras van de uitspanning gaat een Italiaans meisje onderuit van de hitte.

Zomervakantie 2006 -172

Vanaf dit eiland nemen we de OV-boot dwars door het Canal Grande. We zitten voor ”op”, in het zonnetje en dat is best wel heet. Daarna gaan we met een andere boot “buitenom” langs de haven naar het Piazza San Marco en bezoeken het Dogen-paleis (tòch nog een museum!). Heel indrukwekkend, die jongens keken vroeger niet op een paar centen. Vervolgens nemen we de boot naar de tegenovergelegen gelegen basiliek Maria della Salute, maar die is al dicht. Het loopt ook al tegen half zeven. We besluiten een hapje te gaan eten en belanden in de buurt waar de boot naar de camping vertrekt een “Trattoria” in een zijstraatje. Qua eten het omgekeerde van Witte Reus (wast een berg, kost een beetje): “Kost een berg, vult een beetje”. De bediening is echter uniek: een mager oud –ietwat aangeschoten- vrouwtje dat nonstop in het Italiaans kletst, je doorlopend met de arm op je schouder tot rust maant (“Piano, piano!”), terwijl ze zelf zo druk is als een mier met een te snelle schildklier. Ze probeert doorlopend meloen als voorgerecht aan te smeren en wanneer dat niet lukt een halve…. Wij zijn niet de enige “slachtoffers”, 2 Franse echtparen en iets later een derde Frans koppel ondergaat in toenemende verbijstering de zelfde behandeling. We houden het na drie kwartier voor gezien, rekenen af en wandelen in stevige pas naar de boot die ons naar de camping zal brengen. De eerste 2 Franse echtparen uit de Trattoria komen ook de boot op; die zijn dus ook ontsnapt. Dit beetje eten kost aardig wat, maar de ervaring die we erbij kregen is haast onbetaalbaar. Tegen achten zijn we na een dag vol indrukken van Venetië weer terug bij de camper. Ondanks dat het allemaal erg toeristisch is, is het ons vandaag een paar keer opgevallen dat er genoeg rustige plekken zijn te vinden. Al met al een geslaagde dag.
En dat voor campingprijzen op een één-ster-camping waarvoor je volgens kenners in Frankrijk ten minste 1½ keer zo lang op een luxe camping kunt staan……

Woensdag 19 juli Jenny

Het is 8.00 uur als wij uit bed klimmen en het is meteen behoorlijk warm. Gelukkig hebben we nog een stukje schaduw voor de bus, daar kunnen wij ontbijten. Ondertussen luisteren we naar het nieuws op de wereld-omroep, want Paul heeft ons gisteravond verteld dat de Nijmeegse vierdaagse na 1 dag is afgelast, vanwege een hittegolf. We horen dat er twee doden en 30 gewonden zijn gevallen, ten gevolge van de hitte. Bij ons weten is dit nog nooit eerder gebeurd.
Het is in Nederland 35 graden en voorlopig komt daar geen verandering in.

Tegen tienen verlaten wij deze camping die ons € 64 voor twee nachten heeft gekost. Daar zit de stroom dan bij in, want in warme landen zoals deze kun je niet zonder koelkast en ventilator.
Het eerste stuk van de route van deze dag moeten we even zoeken, want we kunnen de R11 niet goed vinden, die ons richting Milaan moet brengen. Eenmaal op de Autostrada merken we hoe heet het is. Met de ramen helemaal open en rond de 100 km krijgen we nog een zuchtje wind binnen, maar ook een heleboel lawaai en uitlaatgassen. We kunnen elkaar niet meer verstaan. De Autostrada is ook eentonig en slaapverwekkend en dat is gevaarlijk op een weg met drie volle rijstroken. Als ik aan de beurt ben om te rijden, blijft ik gewoon met een gangetjes van 90 km per uur tussen de vrachtwagens rijden. Dan kan ik lekker ontspannen kijken waar ik rijd.
Onderweg doen we boodschappen in een giga- winkel en daar kopen we een ventilator die ons de laatste vakantiedagen hopelijk wat meer koelte geeft dan het camperkacheltje op de koude stand. We hebben vandaag namelijk de hoogste temperatuur van deze vakantie op ons schermpje zien staan, namelijk 44,5 graden!
Zowel Nico als ik houden niet echt van winkelen en boodschappen doen, maar in zo’n giga- winkel raken wij altijd een beetje te veel tijd kwijt. Er is ook zoveel te zien wat je in Nederland niet in een supermarkt hebt.

Voor Milano (Milaan), bij Bergamo verlaten wij de A4 om binnendoor naar Como te rijden en de A4 weer op te zoeken. Dat kost ons ongeveer een uur, maar in Como zijn we nog eens extra tijd kwijt aan het zoeken naar de A4. Even later zijn we de grens over en rijden Zwitserland binnen. Onze paspoorten worden niet gevraagd, maar we worden wel naar de kant verwezen. Jenny denkt dat nu de kasten leeg moeten, maar heeft het gelukkig mis. Een allervriendelijkste (en naar eigen zeggen: erg warme en snikhete dame) verkoopt ons een autobaanvignet voor de Zwitserse snelwegen. We kunnen in Euro’s betalen en krijgen Francen terug. Omdat Zwitserland niet meedoet aan de euro, moeten we Zwitserse francs pinnen en daarom besluiten we bij Lugano de weg af te gaan, een bank te zoeken en een camping. Dat laatste omdat het inmiddels als 18.30 uur geworden.
Het lukt ons om na het pinnen een camping te vinden in een klein plaatsje Muzzano, vlak bij Lugano en aan het gelijknamige Lago di Lugano. We kunnen voor het eerst vooraf betalen, omgerekend € 33. Wij krijgen het allerlaatste plaatsje toegewezen, wat eerst nog door de wederzijdse buren ontruimd moet worden, die er lekker in de schaduw zitten. Het is geen grote plaats, maar dat maakt ons voor die ene nacht niet uit. De buurman helpt Nico met het stroomsnoer uit te leggen, zodat het niet over hun terras loopt. Even later liggen we in het zwembad, heerlijk! Daarna eten, een wasje doen, lezen en dit verslag typen. Het is intussen behoorlijk muggig geworden, dat wordt insmeren dus! De ventilator heeft zijn dienst al bewezen: de temperatuur in de camper is in enkele uren van 33 naar 25 graden gegaan. Nog even en we moeten het dekbed weer in zijn hoes doen.

Donderdag 20 juli Nico

Om negen uur staan we op. Er zijn een paar bijzonderheden te melden: Vannacht was het zó fris dat Jenny de ventilator uit heeft gezet. Of die frisheid nu lag aan de nieuwe ventilator of aan de lage(re) buitentemperatuur (zo rond de 21 graden) weten we niet. Dat merken we de komende nacht wel. Ook is voor het eerst in deze vakantie het gras nat van de dauw wanneer we buiten komen. De was is voor het eerst niet droog geworden ’s nachts. We ontbijten in de schaduw, want alleen als je staat komt je hoofd in de zon en begint het (hoofd) direct te gloeien. We doen rustig aan en vertrekken om 10.40 uur. Via Lugano komen we weer op de A2 richting Basel. Het is een mooie weg met prachtige vergezichten. Ook veel rustiger dan de Italiaanse Autostrada. Supermarkten, groot of klein, zien we vanaf de snelweg niet. Nico koopt bij het tanken veiligheidshalve een brood. We besluiten om niet de Gottardtunnel te nemen maar de Passo San Gottardo te rijden. Zó vaak komen we nu ook niet in Zwitserland en in Noorwegen zien we al vaak genoeg bergen van de binnenkant. De klim omhoog begint rond 12.45 uur en valt wel mee: doorgaans 10% stijging en na enige tijd, een half uurtje later, komen we dan ook op de pashoogte (2.190 mtr). Daar is het (relatief!) lekker fris, er waait tenminste een verkoelend windje. We bezoeken het St. Gottard-museum en bij de lunch daarna wordt het Tankstation- brood genuttigd.

Tijdens de afdaling stoppen we in Andermatt om bij de locale COOP boodschappen te doen en vervolgen onze afdaling. Nico rijdt daarna weer een stuk A2, waarna Jenny het overneemt. Tijdens Nico ’s middagtukje rijdt Jenny door tunnels en langs wegopbrekingen en komt midden in het giga-drukke Basel terecht waar ook alle Autobahnen zijn opgebroken. Zonder verder oponthoud rijden we rond kwart voor zes Duitsland binnen. Na een chauffeurswissel rijden we de A5 op. Bij afslag 66 menen we naar een Duitse camping te kunnen. Die hebben we nodig om aan de stroom te staan (ventilator!) en lekker te douchen. Zo’n combinatie van Camperparkeerplaats, stroom en zwembad als tijdens de eerste nacht van deze vakantie zal er niet zijn. Afslag 66 brengt ons echter alleen maar over de Rijn en het naastgelegen kanaal in Frankrijk. Daar volgen we het kanaal, maar er zijn geen campings, alleen maar industriegebied. Bij de eerstvolgende brug rijden we Duitsland weer in, naar Neuenburg am Rhein. Daar zijn twee campings. Wij nemen de eerste. Voor één nacht mag je midden op een veldje tussen /voor andere kampeerders staan. Gelukkig staan we in de schaduw van een grote camper. Ook hier weer vooraf afrekenen, € 20,70. Deze camping maakt o.i. terecht onderscheid tussen grote campers en camperbusjes zoals wij die hebben. Tot nu toe betalen we voor ons kleine buske net zoveel als iemand anders voor een complete kampeervrachtwagen. De camping heeft ook een zwembad, maar dat stelt niet zo veel voor. Overdekt met wegschuiframen, maar meer een plonsbadje voor ouders met kinderen.
Jenny kookt (Nico wil geen patat met ½ haan). Dom want Jenny wordt bijna bevangen door de hitte. Negenendertig graden in de bus, mèt ventilator aan. Een volgende keer als we naar warme landen gaan tòch maar beter voorzien van buiten-kook-materiaal op pad gaan.

Vrijdag 21 juli Jenny

Het is acht uur wanneer wij opstaan en om ons heen zien dat het veld bijna leeg is. Dit is een echte doortrekcamping en wij zagen vrijwel alleen landgenoten. Vannacht is het heerlijk afgekoeld, dat lukte uiteindelijk met de oude en nieuwe ventilator. Gisteren hebben we ons campertje zó neergezet dat we vanmorgen nog net in de schaduw kunnen ontbijten. Om tien minuten over negen zijn we weg en even later rijden we al weer op weg 5 / E35 waar we gisteren van af kwamen.
Nico zet de sokken erin op deze snelweg en zodoende schieten we goed op. Jenny knobbelt ondertussen de meest logische route uit. Zo komt het dat we bij Kr. Walldorf op weg 61/ E31 komen, richting Koblenz. Bij Bingen aangekomen doen we eerst boodschappen bij een Edeka, het duurt even voordat we snappen dat je voor frisdrank en bier (en wijn) in de drankenhal beneden moet zijn. Ondertussen is het weer behoorlijk heet geworden, tegen de 37 graden wijst onze thermometer aan.
Houdt het dan nooit op?

Vanaf Bingen is het bekende koek voor ons, in korte tijd rijden we via weg 9 naar St. Goar, langs het allermooiste deel van de Rijn. De Loreley is er nog steeds en de camping “Loreleyblick” ook nog. Men ‘kent’ ons ook nog, want we staan al lange tijd in hun computersysteem. Om 14.00 uur komen we daar aan.

Tot onze grote verrassing is er nog een plekje aan het water vrij en even later zitten we dan ook in onze kampeerstand. Nico zorgt dat er middels de satellietschotel beeld op de tv komt en Jenny zorgt voor de lunch. De verdere middag wordt angstvallig uit de zon doorgebracht en dat betekent een paar uurtjes in de camper zitten bij onze vriend de grote ventilator. We hebben namelijk bewust onze luifel in de bank gelaten, zodat we morgen niet heet worden van het afbreken. Maar met de verrekijker in de aanslag zien wij alle schepen ook vanuit de camper langskomen.
Vanaf 17.00 uur kunnen we buiten zitten met een fris windje om ons heen. De zon is inmiddels achter de berg achter ons verdwenen, dus we hebben overal schaduw.
Het uitzicht op de Rijn is zoals altijd prachtig, er gaat een rustgevende werking uit van de bedrijvigheid op het water. Wat wij nu precies met dit deel van de Rijn hebben weten we niet, maar het blijft mooi en het blijft trekken.
Dit is onze een na laatste vakantiedag, straks lekker uit eten en morgen naar huis. Maar eerst gaan we morgen nog heerlijk “funshoppen”, in een groot winkelcentrum bij Koblenz.

Zaterdag 22 juli Nico

De laatste vakantiedag breekt aan. Voordat de wekker om 8 uur afloopt zijn we er al uit. Dit is de eerste keer op deze camping dat we –door de hitte- met het hefdak omhoog hebben geslapen. Dat betekent niet alleen dat je de langsvarende schepen kunt horen, maar met name de treinen die aan beide kanten van de Rhein voorbij denderen. Dat was even wennen dus…. Buiten ontbijten zit er niet in; de zon brandt weer als vanouds. Dat wordt dus in de bus eten met de nieuwe ventilator aan.

Om kwart over negen verlaten we de camping. Langs Weg 9 rijden we naar Koblenz. Het winkelgebied valt nu wat tegen. De grote supermarkt heeft bijvoorbeeld geen airco en de caissières hebben hun “personal ventilator”. Dat nodigt niet uit tot langdurig winkelen. In het voor- en naseizoen valt het ontbreken van airco niet zo op, maar in deze hitte merk je het dubbel. We kopen het hoognodige en vervolgen onze weg rond kwart over 11. We duiken bij Neuwied de Rijn over en volgen de aan de overkant gelegen Weg 42 tot Königswinter. Daar gaan we binnendoor naar de Autobahn, de A3, richting Keulen en Arnhem. Net voorbij Oberhausen breekt er een enorme regenbui los. We zien de buitenthermometer teruglopen van ver in de dertig graden tot een graad of 24. Zodra de bui over is, loopt de temperatuur gelijk weer op naar 36 graden.

Rond 14.20 uur passeren we de Nederlandse grens en stoppen voor een sani-stop en een ijsje. Het laatste stukje is bekend terrein en om 15.30 uur staan we weer voor ons huis. Vrij kort daarna gaat het behoorlijk regenen en pakken we bij stukjes en beetjes tussen de buien door onze spullen uit.
Deze vakantie “de andere kant op” is goed bevallen. Alleen de hitte die 3 weken lang doorging en ook ’s avonds en ’s nachts aanhield was wat minder leuk. Het was ook een vochtige warmte, geen droge zoals we die bij voorbeeld in Noorwegen goed kennen. Normaal doen we van alles, onderweg en ook als we op een camping verblijven: fietsen, rondneuzen, de buurt verkennen. Door de hitte is dat er deze keer niet van gekomen. Maar daarom was het nog steeds een leuke vakantie. Veel gezien, veel indrukken opgedaan. En nu maar bedenken waar we volgend jaar naartoe gaan……

 Klik HIER voor alle foto’s.