2005: Zomervakantie Scandinavië

Zondag 19 juni 2005 Nico

Jenny start net na 15.00 uur de dieselmotor van Duva Kampa op deze hete zondagmiddag. Kort geleden is de dieselpomp gereviseerd en liep de motor stationair te snel. Dat is bijgesteld en nu na de start loopt ‘ie wat langzaam, zodat de hele auto staat te schokken. Schijnt niet erg te zijn.
Maar ondanks deze technische pietluttigheden vertrekken we verder probleemloos. We vertrekken wat vroeg, vooral als je bedenkt dat we pas op dinsdagmorgen bij de boot in Hirtshals moeten zijn. Maar wanneer we op maandag vertrekken, moeten we achter elkaar doorrijden en dat is wat onrustig. Op zondagmiddag vertrekken is een beetje “de kop eraf rijden”: Da ’s wat meer ontspannen en daarvoor is een vakantie immers bedoeld. We gaan dit jaar weer over Groningen. Over Meppen en Haselünne beviel de laatste keer wat minder. Om ongeveer 17.00 uur stoppen we op de vertrouwde P+WC bij Leer, om 18.20 uur zijn we bij Bremen en om 19.30 uur daveren we de Elbetunnel bij Hamburg in. Om 20.00 uur eten we een hapje bij Raststätte Holmoor. Prijzig, dat wel, maar het smaakt goed. We verlaten de Autobahn bij Rensburg om daar een camperparkeerplek op te zoeken, maar daar rekenen ze € 9,00 per nacht, erg veel voor een slaapje. We tuffen dus door naar Flensburg en komen om 22.40 uur aan bij de al een beetje vertrouwde P aan de secundaire Weg 200. De enige andere overnachter hier is een Oost-Europese vrachtwagen met chauffeur.

Maandag 20 juni 2005 Nico

We worden wakker zonder wekker, maar dat is zo vlak aan de weg niet zo gek. Het is al weer bloedjeheet. Om 8.30 uur zijn we vertrekgereed. Omdat na een paar honderd meter de grensovergang naar Denemarken ligt, gaan we eerst direct rechtsaf een buitenwijk van Flensburg in en we volgen heel nieuwsgierig bordjes naar een Camper-P-plaats. Die blijkt heel mooi tegenover de handelshaven van Flensburg te liggen. Een ideetje voor een volgende keer! We laten de auto daar achter en stappen op het fietsje naar het centrum, om te shoppen in de plaatselijke Karstad. Wel een beetje vergane glorie; ze hebben van alles, maar van alles hebben ze ook maar een beetje. Desondanks slaan we het e.e.a. in. Wanneer we later tegen het middaguur naar de Autobahn rijden, komen we langs een groot winkelcentrum. Even de Mediamarkt “gedaan” en bijna een (wel heel) klein 12-volts kleuren-TV’tje gekocht. We zijn dit jaar heel decadent op vakantie gegaan in ons kleine busje met een satellietset aan boord en wanneer de laptop in gebruik is voor tekstverwerking en E-mailen kijken we TV op een klein zwart-wit TV’tje. Wie weet ooit op de kleuren-TV’tje?
Rond 11.30 uur passeren we de Deense grens. Net als gisteren tuffen we met een gangetje van rond de 100 kilometer langs ’s heren hete wegen. Haast hebben we niet, ook vandaag hoeven we geen boot te halen. Ergens rond half vijf komen we aan bij de Color Line-terminal in Hirtshals. De bootverbinding naar Bergen staat nergens aangegeven, misschien omdat íe pas sinds eind april in gebruik is genomen. Maar goed: aan de haven overnachten, al-dan-niet ingecheckt mag volgens de dame van de receptie niet; “That is illegal in Denmark”. Dat zal wel, maar jaren geleden stonden we met Paul een eindje verderop naast een buitenwijk-stationnetje van Frederikshavn wèl mooi “wild” te kamperen temidden van een hoop andere campers. Maar geen probleem: we gaan vrolijk naar de plaatselijke camping aan de zee en zitten even later in de volle zon met een glaasje witte wijn. De satellietreceiver doet ook waar ‘ie voor bedoeld is (hoewel we heus niet de hele dag buisje kijken; dan kun je net zo goed thuisblijven). We zijn gelijk dus al voorzien van een nieuwe jaarsticker op onze Scandinavische campingcard. Na een warme hap fietsen we nog een stukje, douchen we en halen we wat mail binnen. Het begint nu een beetje af te koelen, maar ik zit dit epistel nog steeds in korte broek en hemd met een verdacht rode arm te tikken. Op TV zagen we dat het zuiden van Noorwegen redelijk warm is, maar hogerop is het veertien graden. Volgens Mark is dat ook de huidige temperatuur in Stockholm. We merken het wel, ik heb mijn eerste “zonnebrand” al te pakken….

Dinsdag 21 juni 2005 Jenny

We worden om half acht door de wekker wakker gemaakt. Het mooie weer is inmiddels omgeslagen en ondanks dat het niet koud is, is het wel nat. Het heeft ‘s nachts ook behoorlijk geregend en net als wij de camping willen verlaten krijgen wij ook een bui over ons heen.
We rijden naar de haven waar de “Princess Raghnild” al aangemeerd ligt en kunnen vrijwel direct de boot op rijden. Dat is wel eens anders geweest! Dan stonden wij aan de kant te wachten om als een van de laatsten aan boord te gaan.
Er wordt ons wel gevraagd naar de lengte van onze auto, maar nadat Nico heeft uitgelegd dat wij wat langer zijn dan op de ticket vermeld staat omdat wij een nieuw fietsenrek hebben aangeschaft, mogen we zonder bijbetalen doorrijden.
Er gaan niet veel mensen aan boord en het is dan ook net zo rustig als in januari 2004, toen we met deze boot van Kiel naar Oslo gingen om te skiën in Trysil.

Onmiddellijk zoeken wij onze hut op, het is een tweepersoons- tweesterrenhut op dek drie. Het is even wennen zo’n kleine hut, want wij zijn altijd drie en vier (en op onze wintersportreis zelfs vijf-) sterrenhutten gewend. Maar goed; met twee personen heb je natuurlijk net zoveel ruimte in een tweepersoonshut als met vier personen in een vierpersoons hut. De sterren geven aan dat wij nu maar één handdoek hebben die een stuk minder lijf kan afdrogen. Ook het raam is kleiner en er staat niets aan meubilair. Maar wel een TV tje, dat is juist helemaal nieuw en luxe!

De boot vertrekt een kwartier te laat, maar ook dat zijn we wel gewend van de ‘Raghnild’. Dit is de vierde keer dat wij op deze boot varen, deze keer echter op een geheel nieuwe verbinding: van Hirtshals (Denemarken) naar Bergen (Noorwegen), met een tussenstop in Stavanger. Vóór ons gaat de “Festival” van Color Line de haven uit, op weg naar Oslo. Na ons gaat de “Silvia Ana” de snelboot van Color Line de haven in, zij komt uit Kristiansand.
Vanaf het bovendek zien wij de haven uit het zicht verdwijnen, de volle zee van het Skaggerak ligt voor ons.

Daarna zoeken wij het buffetrestaurant op en merken dat het lunchbuffet niet zo duur is als het dinerbuffet. Onder het genot van een heerlijk flesje dure rode wijn, genieten wij van de specifieke gerechten die zo speciaal bij dit soort vakanties horen. Allerlei Scandinavische vlees- en vissoorten omlijst met heerlijke salades.
Ook het brood en de soep ontbreken niet.
We proberen rustig aan te doen, want onze maag is dit niet gewend. Toch hebben we weinig ruimte meer over voor de diverse heerlijke nagerechten.
Daarna even een luchtje scheppen aan dek, waar de zon inmiddels weer volop schijnt.

De middag brengen wij door met lezen, shoppen en slapen. En omdat we van die lunch nog steeds niet helemaal bekomen zijn kiezen we voor een wat eenvoudiger hapje in een van de andere restaurants. De taxfree-shop is inmiddels dicht gegaan. Daar hadden we nog wat cider willen kopen, maar dat moet morgenvroeg dan maar.
Wel zien wij het aanleggen in Stavanger, een plaats waar wij in 1999 met Paul zijn geweest.
Het duurt lang voordat we weer verder varen, dus gaan wij weer naar onze hut. We varen lang de scherenkust en zien veel eilandjes.

Nog even een spelletje doen en dan proberen te slapen. Dat zal wel lukken, het is rustig op zee en ook aan boord is het een stuk stiller geworden, nu een deel van de opvarenden er in Stavanger af is gegaan.

Woensdag 22 juni 2005 Nico

Tegen zevenen worden we wakker van de telefoon- annex wekker. Beetje gebroken nacht, want Nico moest ’s nachts alle (lees: Jenny) aanwezigen in de hut twee keer deelgenoot maken van een nare (?) droom. Komt in de beste families voor. Rond half acht zitten we aan het ontbijtbuffet en tegen achten horen we Grieg-muziek door de scheepsomroep jengelen met de mededeling dat we over een uur in Bergen aanleggen. Om stipt negen uur rijden we van de boot af. Omdat we de eerste zijn bij de douane, krijgen we de volle mep ondervraging: “Wat komt u doen?” Ja, wat zou je nou in de zomer (meteorologisch wel te verstaan, qua temperatuur en regen is het herfst) met een camper in Noorwegen komen doen: op walvis jagen? “Hoe lang blijft u?”. Hoezo, moeten we nu al weer weg? We zijn er net. “Waar gaat u heen?”. Ja hoor: alle camperrijders hebben een nauwgezet en vastomlijnd tijdschema wanneer ze waar en waarom willen zijn.
Twee keer wordt gevraagd of we iets aan te geven hebben. Jazeker: de stupiditeit van Noorse douanebeambten in het hoogseizoen, maar dat zeggen we maar niet. We mompelen beleefd dat alles binnen de grenzen van het toelaatbare zit en dan mogen we eindelijk verder. Er wordt nog een prettig verblijf gewenst, dat wel…..

In Bergen is het typisch “Bergen-weer”: koel, grijs, druilerig, regenachtig. De zomerbroeken worden vervangen door koubestendige spijkerbroeken en de sandalen worden vervangen door dichte schoenen. Je bent per slot van rekening in Bergen, nietwaar? De natste stad van Europa!!!
We parkeren aan de rand van de binnenstad en doen verder alles te voet. In een internet- café (nou ja: een printshop met 8 PC’s) checken we de mail en legt Jenny wat contacten die in de toekomst van belang kunnen zijn. “Waer zoud’n we zijn zonder ut wereld-wiede-web?” Na enen verlaten we Bergen, net buiten de stad –hoe kan het anders- wordt het droog en komt er een zonnetje door. We lunchen langs de E39 vlakbij Knarvik (nee: niet Narvik!) en vervolgen via die E39 onze weg noordwaarts, langs vele meren en fjorden en door vele tunnels. Om 16.00 uur nemen de veerboot van Oppedal naar Lavik (nee: niet Larvik!).

De E39 heeft hele stukken waar de middenstreep ontbreekt, domweg omdat de weg er te smal is. Uitkijken geblazen voor tegenliggers, vooral vrachtwagens, en vooruitkijken naar uitwijkplekken. Nico kachelt aanvankelijk aardig mee met de Noren –maar laat ze af en toe ook even passeren- en zakt op een gegeven moment wat af. Door het terugzakken naar een wat meer gezapige snelheid vallen Nico’s oogjes zo nu en dan bijna dicht. Net op een moment dat Jenny ook wat is weggesukkeld, sukkelt die sukkel naast haar aan het stuur nog wat meer weg. Prompt dendert de VW met de rechterwielen door de berm; Daar ben je gelijk goed wakker van! Toch een hele kunst om op slingerende Noorse wegen last te krijgen van polderblindheid….. Nadat de bus weer op de vaste weg is gestuurd, stoppen we op de eerstvolgende parkeerplaats om eventjes bij te komen en een half uurtje legaal te dommelen. Daarna weer verder en net voorij Förde stoppen we bij een mooie P / Badplats bij Svidal aan het Jölstavatnet (zo groot als een fjord, maar het is een meer) om te eten.
Daarna weer verder, op naar de volgende veerboot (van Anda naar Lotsberg), maar net voor Sandane zien we een bordje met het “mooie-plekje-teken” dat verwijst naar de Eidsfossen. Fossen, voor de verstokte Frankrijk-gangers onder ons, is Noors voor waterval. Dit is er eentje die aardig imposant is, maar kennelijk niet veel bezoek krijgt. Het infobriefje hangt half verweerd / verkreukeld heel zielig aan zijn paaltje. Maar: het levert in ieder geval wel een leuke en rustige overnachtingplaats op. Met rustig wordt dan gedoeld op aantallen overnachters; in verband met het donderend gedreun van de waterval doen we straks het dak wel naar beneden.

Donderdag 23 juni 2005 Jenny

Ik word om 8.00 uur vanzelf wakker en maak ik Nico deelgenoot van het feit dat er een nieuwe vakantiedag is aangebroken. Het dichtgetrokken hefdak heeft zijn werk goed gedaan: wij hebben niets van de waterval gehoord en heerlijk geslapen.
Na het ontbijt verlaten wij om half tien deze heerlijke plek en even later zitten we al op de veerboot die ons van Anda naar Lote zal brengen. De overtocht duurt zo’n 15 minuten.
Daarna rijden we op de inmiddels bekende E39 naar Nordfjordeid waar we boodschappen doen. Pas als wij voor een kapitaal hebben uitgegeven zien wij vlakbij een Lidl en een Rema 1000, veel goedkopere winkels!
We verruilen de E39 voor weg 15 die via weg 61 (Aheim) en weg 620 ons naar de Vestkapp zal brengen. Dat er naast de Noordkaap ook zoiets is als de Westkaap hoorde ik voor het eerst toen wij in 2003 op de Noordkaap waren. Wat wij niet wisten is dat het naastgelegen dorpje nota bene Honningsvåg heet, net als op het eiland Mageröya waar de Noordkaap zich bevindt.

We lunchen in het gehucht Honningsväg en merken dat het steeds meer gaat stormen. Wanneer we het laatste stukje weg naar de Vestkapp willen rijden wordt dat door een stel Duitse camperrijders sterk afgeraden. Door de storm valt er niets te zien en bovendien is het door de dikke mist heel gevaarlijk. Dat advies volgen we op en besluiten het kerkje van Ervik te bekijken. Dit moet een “mijnkerk” zijn, maar dat kunnen we niet bevestigen, want het kerkje is gesloten.

Wat we wel kunnen bevestigen is de storm. Vanaf het kleine strandje zien wij hoge golven beuken tegen de steile rotsen. Vele rotsen steken recht in het water en lijken allen op zich wel een ‘kaap’.
Wanneer in de luwte van het kerkje siësta willen houden worden we zowat weggeblazen. Daarom maar weer verder getuft, weg van dit schiereiland, op zoek naar een camping.

In Selje vinden we de camping veel te duur en daarom gaan we alvast een stukje rijden van de weg die we morgen gaan volgen. Dat is ook de zelfde weg als wij vanmorgen hebben gereden: weg 620, weg 61 en weg 15. Aan een zijweg van de laatste vinden we een kleine camping “Smørdal”, vlakbij watervallen.
Hij is niet bemand of bevrouwd, maar een vriendelijk briefje in het engels geeft aan dat wij kunnen gaan staan waar we willen. De douche en het toilet is open en daar komen we voor. Wat deze camping kost weten we niet, dat merken we wel.
We eten lekker een viskaas/hamschitzel met aardappelen en bloemkool. Daarna gaan we die watervallen opzoeken die we nu al ruim twee uur horen, maar nog niet gezien hebben.
Lekker een avondje bijkomen en TV kijken via onze satellietschotel. Dit is de eerste vakantie dat wij via de schotel televisie kunnen kijken, hoe dat bevalt weten we over 2½ week.

Vrijdag 24 juni 2005 Nico

De wekker loopt om 8.30 uur af. We breken rustig op en verlaten om 10.00 uur deze op ons en twee Duitsers na uitgestorven camping. Zo’n 500 meter verderop rekenen we af bij “het bruine huis”. De dame aldaar heeft op haar kwitantieblok al “Bobil” (camper) aangekruist, dus we waren al gesignaleerd. De prijs is wat we ons bedacht hadden: Nkr. 125 (ca. € 17,50). Jaren geleden in de goede oude guldentijd kampeerde je hier in Noorwegen voor het zelfde bedrag in guldens; het leven is niet alleen bij ons duurder geworden… Hoewel, kamperen is hier nog steeds goedkoper dan elders in Europa.
Net als gisteren doen we boodschappen in Nordfjordeid, maar dit keer bij de Rema 1000, een volle dochter van Appie Heijn. Dat scheelt aanzienlijk! Daarna gaan we over Weg 15 richting Stryn, langs het Horindalsvatn, met 514 meter het diepste binnenmeer van Europa. Bij Kjös slaan we linksaf Weg 60 in, naar Stranda. Onderweg bekijken we een houten kerkje in Hornindal. Omdat ze hier de moeite nemen om een bordje “Kyrke Åpen” aan de weg te zetten, kun je op zijn minst even binnen kijken. En dat doen we. De route is heel mooi, we stoppen ook vaak om van het uitzicht te genieten.
Eén van de mooiere plekjes vinden we bij het Sunnylvsfjorden, met een uitzicht op de ingang van het Geirangerfjord.

In Stranda nemen we om 13.15 uur, mooi net na de lunch, de veerboot naar Liabygda en volgen daarna via Linge, waar we vaker met de veerboot aankwamen, Weg 63, op naar de Trollenweg.
Op weg naar het (letterlijk en figuurlijk) hoogtepunt van de Trollenweg rijden we weer eens een wolk in, hoewel het zicht vrij goed blijft. Er ligt er nog veel sneeuw langs de weg en op sommige plekken ook nog op de weg. Het is rond de 10 graden, dus dat past er wel bij. Op “het plateau” is het drukker dan bij ons in de straat, maar we hebben het hier erger meegemaakt. Het museum(pje) is nog dicht, het naastgelegen toilet eveneens. In de cafetaria annex souvenirshop kopen we wat souveniertjes en 2 ijsjes, die ontdooien niet zo snel met dit weer, dus kun je rustiger aandoen. We lopen naar het uitzichtpunt, van waaruit je de hele Trollenweg kunt overzien. We kijken heel goed, maar snappen nog steeds de naam niet; in geen velden of wegen, of wellicht geldt hier: in geen bergen of dalen, viel ook maar één Trol te bekennen. Wel lezen we informatie dat één van de bochten in de afdaling anders aangelegd wordt; er gaat een stuk bocht af en die komt ergens anders weer terug. Op de te verwijderen bocht kwamen de laatste jaren met enige regelmaat steenlawines naar beneden en dat is geen goede “toeristentrekker”.

In een licht miezerbuitje beginnen we aan de afdaling. Die gaat deze keer erg soepel: maar twee tegenliggers. Terwijl de zon steeds vaker door de wolken komt, rijden we door naar Andalsness. Daar hebben we twee mogelijkheden om onze weg te vervolgen: kunnen we “rechtsaf” naar Dombás aan de E6, maar dan rijden we een stukje Zuidoostwaarts, dus voor ons gevoel “ weer “naar beneden”, terwijl we nog “naar boven”, dus Noordwaarts willen.. We kiezen voor “linksaf”: via Weg 64 rijden we langs de Langfjorden en de Sunndalsfjorden naar Sunndalsora, om van daaruit over Weg 70 naar Oppdal aan de E6 te rijden. Daarna willen we de E6 een stuk naar het noorden volgen. Deze hele dag rijden we over veel smalle wegen met uitwijkplaatsen, goed uitkijken dus. Maar wanneer de zon schijnt gaat dat eigenlijk vanzelf. Jenny met haar iet wat claustrofobische inslag rijdt een aantal keren en bij de laatste rit voor de avond-eet-stop rijdt ze door een paar kleine tunneltjes, om vervolgens een tunnel van 6 kilometer in te rijden. Dat gaat meer dan voortreffelijk en hiermee bevestigt ze het “Tunnel-diploma” dat ze in 1996 in dit zelfde land van Mark en Paul kreeg. Net buiten Sunndalsora stoppen we om te eten en even een late siësta te houden. De temperatuur daalt naar zo’n 15 graden en tussen de regensputters door komt steeds de zon weer kijken, zodat het allemaal best uit te houden is. We proberen straks tot nèt voorbij Oppdal te komen; daar moet volgens onze herinnering net buiten de stad een groot P-terrein zijn waar we kunnen overnachten.

Om half negen gaan we weer op pad. We vervolgen weg 70 richting Oppdal. Zo’n 30 kilometer voor Oppdal gaan we rechtsaf, naar waar vermoedelijk een kloof moet liggen. Weer zo’n piepiesmal weggetje op, dat na 4 kilometer ook nog eens gaat klimmen als een gek. De kloof zien we wel, maar geen geschikte overnachtingsplek. Zes kilometer terug en dáár is Weg 70 weer. Vlak voor Oppdal kijken we uit naar overnachtingsplekken. We rijden de aloude E6 op en rond kwart over tien slaan we rechtsaf, een klein weggetje richting Innset in. Een paar honderd meter verder, tussen een riviertje en een spoorbaan in, vinden we een plek waar al een Nederlandse auto met een zeiltje staat. Wanneer ik dit stuk typ, komen er ook nog twee Poolse jongens met een tentje bij. Zo’n drukte op zo’n klein plekje. Gesjellug toch? Kiek’n wat ’t wurdt…..

Zaterdag 25 juni 2005 Jenny

Behalve de trein die vlak achter ons langskwam hebben wij nergens last van gehad. Gelukkig kwam de trein niet vaak, en behalve wakker worden van dat helse geluid werden we ook geregeld wakker van de kou. Hoe koud het vannacht is geweest weten we niet, wel dat het in Nederland 30+ is. Maar dat is een ander verhaal……..
Door de ietwat gebroken nacht –en ook doordat de Poolse jongeren niet zo vroeg gingen opbreken als wij dachten- sliepen wij tot kwart over negenen.
Meteen de gaspitten en dieselkachel aan, om tenminste ons ontbijtje warm te nuttigen. Die dieselkachel maakte een verdacht geluid, dus daar moeten we nog maar eens naar kijken.
Om 10.15 uur vertrekken we van deze mooi plek, vlak naast de E6. Wel even aangetekend in onze Noorse wegenatlas, natuurlijk. Wij rijden noordwaarts op de E6 en onderweg komen ons honderden wielrenners tegemoet. Hele horden mensen staan hen aan te moedigen en op te wachten.
Het lukt ons niet om er achter te komen welk groot spektakel er gaande is.

Wij doen boodschappen in een giga-supermarkt in een groot shopping-centre, vlak voor Trondheim en kopen voor het hele weekend in. Daarna zoeken we de camping op in Flakk, een camping vlak voor Trondheim die we hebben uitgekozen om zijn mooie ligging.

Daar komen wij om twee uur aan en moeten nog lunchen. Meteen een was gedraaid en later gedroogd. Ook de camper een beetje uitgesopt, zodat we morgen (zondag) niets meer hoeven te doen. Er staan hier verscheidene Nederlanders en er vindt een ruil in tweedehands tijdschriften plaats.
Vanavond eten we Lapskous, een typisch Noors gerecht en later gaan we een filmpje kijken. Het lukt Nico inmiddels al heel snel om satelietbeeld op de TV te ontvangen.
Ondertussen hebben we al heel wat regenbuien over ons heen gehad en brandt het elektrische radiatorkacheltje volop.

Zondag 26 juni 2005 Nico

We staan om half elf op. In de afgelopen nacht stond een stel (hoogstwaarschijnlijk jonge) randdebielen op de naastgelegen opstelstrook voor de veerboot. Tot aan de Poolcirkel moest de wereld kond worden gedaan van de aanwezigheid van een basbooster in de kofferbak van de auto. Flinke jongens! Zelfs met een gemiddelde vinger in het oor dreunde je nog op de maat mee. Verder weinig omgevingsgeluiden, behalve de klep van de veerboot wanneer die op de aanlegplaats neerkomt (de klep, niet de veerboot). Het weer past goed in het profiel van de laatste dagen: grijs en druppelend. We besluiten na een uitgebreide brunch om met de streekbus naar Trondheim te gaan. Na info bij de campingbaas te hebben ingewonnen (niet de meest voor de hand liggende bushalte gebruiken, want daar komt de goede bus niet) lopen we even later in geforceerd marstempo naar de bushalte. Op zondag rijden er niet zo veel bussen, we kunnen dus met de bus of om 12.40 uur of uren later. We gaan in een kleine streekbus, want er wordt onderweg ook een klein berg-/ heuveldorpje met smalle straatjes en scherpe bochten aangedaan. We zijn op tijd in Trondheim. Het is er stukken rustiger dan we gewend zijn, maar het is dan ook zondag. Parkeren blijkt op zondag gratis te zijn. Tol is er ook niet; alleen van maandag tot en met vrijdag. De Nidaros Dom is open, dus betalen we de entree en gaan voorzien van een lichtroze dagsticker de kerk in. De kerk is van binnen zo donker dat wanneer we later weer de regen inlopen, we het idee hebben dat de zon schijnt. Geen idee waarom het er zo donker is. Herinneringen aan een katholieke kerk in Maastricht doemen op: die was ook donker en om het altaar te kunnen zien moest je een gulden in een automaat kieperen om het licht een tijdje aan te doen. Hier in Trondheim is zo’n automaat er niet; kennelijk hoort het gewoon donker te zijn in deze kerk. Gewapend met dezelfde sticker bezoeken we het bijbehorende museum; wel leuk om na het kerkbezoek het verleden van die zelfde kerk te kunnen bekijken. Jenny blijkt ineens haar sticker kwijt te zijn; kunnen we de kerk niet opnieuw in, maar da’s niet zo erg.

Omdat we vergeten zijn de telefoonnummers van Nederland-collect-bellen ergens op te schrijven duiken we na lang zoeken een internetcafé in (we blijken er al twee keer langs gesukkeld te zijn zonder dat het tot ons doordrong). De collect- nummers zijn snel gevonden, maar toch brengen we een uur door achter het scherm (hoe zou dat nou komen Jenny?). Vervolgens slenteren we naar de bushalte en bellen onderweg vanuit een telefooncel collect naar Oma Duijf. Tijdens het bellen ziet Jenny een “Dom-sticker” op Nico’s shirtmouw zitten. Dat blijkt haar verdwenen sticker te zijn…. We bussen terug naar de camping met dezelfde kleine bus en een van een geitensik voorziene chauffeur als op de heenweg. Alleen zitten we dit keer als enige passagiers in de bus. Terug op de camping heffen we het wijnglas op het vers-geboren prinsesje, het nieuws vernamen wij via onze TV. Het was even droog, maar begint weer te sputteren. We overleggen over de te volgen route op maandag. In het internetcafé hebben we gezien dat de verwachtingen voor Zweden in de komende week steeds beter worden. Dat lijkt nu best wel aantrekkelijk, hoewel we het niet echt slecht hebben; we amuseren ons prima. Maar een beetje zon is ook wel weer eens leuk.

Maandag 27 juni 2005 Jenny

Wij staan bijtijds op, deze maandagmorgen, want we hebben volgens onze planning 380 km voor de boeg. Een hele rit en bijna helemaal over de E6. Tussen de buien door breken we op en zowaar zien we de zon ook even.
Om 9.20 uur verlaten we Camping Flakk, waar het trouwens moeilijk was om waterpas te staan. We blijken met oprijblokken en al in het gras weggezakt te zijn. We hebben dus achterover geslapen, iets wat verklaart waarom ik zo geradbraakt ben.
We proberen om Trondheim heen te rijden om zo de tol uit te sparen, maar dat lukt niet. Overal staan tolpoortjes en het kost ons 2×15 en 1×25 noorse kronen om via de E6 ten noorden van Trondheim uit te komen. Voor degenen onder de lezers die denken dat de E6 een snelweg is: nee, je schiet soms voor geen meter op. De E6 -ook wel de Noodkappvägen genoemd- is een heel belangrijke doorgaande weg die van zuid naar noord loopt door Noorwegen. In het zuiden – in de buurt van Oslo- meestal vierbaans, maar allengs noordelijker een gewone – soms zelfs smalle of opgebroken- tweebaans weg. Wie naar de Noordkaap reist hoeft dus niet persé op de kaart te kijken, de E6 volgen is voldoende.

Bij Hell weten we een shopcentrum, maar eenmaal daar aangekomen schrikken we van het verval. Gelukkig is er wel te krijgen wat we nodig hebben. Vanwege de regen gaan we niet de rotstekeningen bekijken.
Om 12.00 uur staan we bij het bijzondere kerkje in Skogn, maar net als in 2002 is het dicht. Waarom dan toch die verwijzing aan de kant van de weg?

Regen, regen, regen………………………
We worden slaperig en ergens langs de kant van de E6 eten we een vers broodje en doen ff de oogjes toe. Dat is wel nodig na de gebroken nacht.
Daarna weer verder.
Regen, regen, regen, ……………………
en zo nog 150 kilometer vandaag, voordat we weg 73 inslaan naar Zweden.
Waarom doen wij dit, vraag ik me ineens af? Het zal de eerste dagen niet droog worden in Noorwegen, dus we het enige wat wij doen is: rijden. Door de regen zien we weinig van het prachtige natuurschoon en dingen ondernemen (wandelen, fietsen,zwemmen) is ook niet leuk als je er een nat pak aan over houdt.
Kunnen we niet veel beter nu al rechtsaf richting Zweden gaan, daar waar de zon deze week al eerder gaat schijnen? Het houdt me bezig en ik overleg met Nico. Die vindt het een goed plan, hoewel hij bij de afslag naar Weg 74 nog wel even twijfelt.

Weg 74 is een heel mooie weg, wij kunnen ons niet herinneren dat we deze weg ooit eerder hebben gereden. We zien veel watervallen en ook nog veel sneeuw. Geen wonder dat de zomer nog niet wil lukken, eerst moet die sneeuw weg. De weg gaat 7% omhoog, maar daalt later maar langzaam.
We proberen aanvankelijk een Noorse camping te vinden, maar die wij tegenkomen liggen allemaal volop in de wind. We willen juist naar een camping omdat het in de vrije natuur veel te koud is. Op een camping kunnen we ons kacheltje er bij aan zetten. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het koud is, vandaag zakte onze buitenthermometer naar 7 graden. Zomervakantie? Eerder herfstvakantie!

Om 17.45 uur passeren wij de Riksgränsen met Zweden en even later vinden wij een aardige camping in Gäddede, net over de grens. Hier is het heerlijk stil en rustig. Vanavond gaan we een plan maken hoe we onze route kunnen aanpassen, nu we niet noordelijker Zweden zijn binnengekomen.
Maar één ding hebben we al ervaren. Vanaf het moment dat wij de E6 de rug toekeerden heeft het amper meer geregend en hebben we zelfs af en toe de zon om de wolken zien gluren. De temperatuur is zelfs gestegen en terwijl ik dit schrijf lees ik 10,5 graden op de display.
Dat belooft wat!

Dinsdag 28 juni 2005 Nico

Om 9 uur loopt de “noodwekker” af; die moet voorkomen dat je tot je stomme verbijstering ’s middags om twee uur erachter komt dat je je verslapen hebt.  Nee hoor, dat zal wel niet zo gauw gebeuren. De buitenthermometer meldt ons op deze zomervakantieochtend doodleuk dat het 7 graden is. Boven nul, dat wel……Het regent, maar ook dat is niet echt nieuw. En dan te bedenken dat we de dag voor vertrek vrolijk besloten de binnenisolatie van ons camper-tenthefdak thuis te laten, want “we gaan toch op zomervakantie?”. Naïevelingen !
We breken rustig op en verlaten na tienen deze camping, die overigens lid blijkt te zijn van een –ons tot gisteren onbekende- groep van 360 “vrije” campings in Zweden. Kennelijk afgescheiden van de “grote” club. Maar wel weer zo klein, dat je 15 Zweedse kronen moet betalen voor hun jaarlijkse campinggids….. Jenny loopt naar de winkel in het dorp en Nico stopt bij een op weg naar de winkel ontdekte bank. Om vervolgens met een stapeltje Noorse bankbiljetten ter omwisseling tegen een gesloten deur op te knotsen, want deze bank gaat op dinsdag pas om 14.00 uur open…Het valt allemaal wel, maar niet altijd mee. We shoppen in de plaatselijke supermarkt en rijden vervolgens zuidwaarts over Weg 342 naar Strömsund. Deze weg is onderdeel van de “Wildernisweg”, maar dat zal meer op de natuur slaan. Deze weg is prima te rijden en voor het eerst komen we weer eens een 110-kilometer-per-uur-bord tegen op een tweebaansweg. Iets wat in Zweden vaker voorkomt. Onderweg komt steeds vaker de zon door de wolken. Het weerbericht dat we gisteravond op de camping zagen en voor vandaag een hele kleine verbetering voorspelde had dus gelijk. In Strömsund aangekomen blijkt het internetcafé gesloten, maar bij de Tourist-Inform kan er ook ge-Weeweewee’d worden. Tot 10 minuten gratis, anders 1 kroon per minuut. Wij moesten betalen, maar dat zal niemand verbazen. We wisselen ons stapeltje Noors geld om voor Zweeds. We kopen postzegels en ansichtkaarten en versturen daarna combinaties van beiden. Inmiddels zijn er 2 records gevestigd: 1. De temperatuur komt boven de 11,5 graden en 2. Het is een half uur droog geweest.
In de loop van de middag verlaten we Strömsund en rijden over Weg 45 naar Östersund. Weg 45 rijden we wel vaker, de laatste keer 2 jaar geleden op de terugweg van de Noordkaap. Weg 45 wordt ook wel de “Inlandsvägen”, de “Binnenlandweg”, genoemd, domweg omdat ‘ie grofweg van Noord naar Zuid door het Zweedse binnenland loopt.

In Östersund strijken we neer op de gelijknamige camping, omdat we weten dat er een groot zwembadcomplex naast staat. Na al die kou en regen lijkt een keertje lekker zwemmen wel prettig. We blijven vermoedelijk 2 nachten, maar met satellietontvangst wordt het hier niks. We zitten op zo’n beetje de zelfde hoogte als Trondheim, maar om hier iets te ontvangen zouden we een kleine 20 knap hoge bomen moeten kappen die in de weg staan en daar zijn de campingmeneren en mevrouwen het vast niet mee eens. Bovendien hebben we alleen een ijzerzaagje bij ons. De stroompaal van onze plek biedt wel een TV- aansluiting, maar daarvoor hebben we geen (coax-)kabel bij ons.

We bekijken de openingstijden van het Storsjöbadet, in de campinginformatie “ett av landets förnämsta badanleggigar” genoemd. Vroeger zijn we er met onze, toen nog wat kleinere kinderen, geweest. Morgen dus een keer zonder. Het is nu 20.45 uur en de buitenthermometer meldt dat het nog 10,5 graden is. Dat scheelt toch weer een paar graden met gisteravond rond deze tijd. En toen regende het de hele avond. Nu is het al een knappe tijd droog. Op het TV-weerbericht in de eetruimte zagen we dat de temperatuur vanaf morgen tot zo’n 20 graden gaat oplopen. Zowel op de kaart voor woensdag als op die voor donderdag was geen regen te zien. Dat lijkt dus de goede kant op te gaan.

Woensdag 29 juni 2005 Nico

Ja, ik schrijf nòg een dag! We hebben geen wekker gezet en klimmen ergens rond 10.00 uur uit bed. Jenny heeft inmiddels de elektrische kachel uitgezet; die stond nog op volle kracht en samen met de zon (ja hoor: hij is er weer!) levert dat een temperatuur op die zelfs voor ons nog te hoog is. Onze grote vriend de buitenthermometer meldt eventjes 19 graden, maar dat komt door de zon. Even later is het buiten weer wat frisser. Maar de weersverbetering zet door! Buiten brunchen zit er nog niet in, maar het is met de zon erbij een stuk vriendelijker. Onder de luifel lijkt het even later zelfs zomers, dus we gaan later gauw in de zon zitten. We brainstormen over de komende dagen en hoe deze in te vullen. Het z.g. “Berenpark” bij Orsa, 300 kilometer verderop naar het zuiden, lijkt wel wat. De beschrijving in het van Jenny’s afdelingshoofd geleende boekwerkje “Zweden, the rough guide” klinkt heel aardig: een park waarin de mensen in kooien resp. achter tralies lopen en de beren en nog wat van die vriendelijke diersoorten vrij rondlopen. Van daaruit willen we dan steeds verder afzakken. Maar eerst hebben we nog het één en ander te doen in Östersund. We fietsen richting centrum en zoeken resp. vinden een ICA- supermarkt met de naam Mat-Piraten; Mat is Zweeds voor voedsel, dus dat Piraten zal wel op het prijsniveau slaan. De winkel is gevestigd in een oude spoorloods bij het station en vroeger zijn we er vaker geweest. Morgen maar eens langs voordat we verder rijden.

We fietsen door naar het centrum. Het volgens bovengenoemd boekje gratis toegankelijke “Stadmuseum” blijkt inmiddels 30 kronen te kosten. We gaan dus verder. De kerk is ook al dicht en een dronken zwerver in het park heeft zojuist in zijn broek gepiest en zoekt wanhopig naar zijn rugzak (die achter hem staat). We volgen de twee hoofdwinkelstraten van Östersund. Bij een warenhuis kopen we een coaxkabel van 20 meter; Het zal ons niet meer gebeuren dat we op een camping geen satellietontvangst hebben en óók al geen kabel-TV “uit het stroomkastje” kunnen kijken bij gebrek aan antennekabel. En dan maar beweren dat TV niet zo belangrijk is. We zijn al op de helft van onze vakantie en ik heb nog geen boek gelezen; normaal had ik nu al twee dikke pillen uit. Terug op de camping gaan we het naastgelegen zwembad bezoeken. We kennen het inderdaad nog terug van “vroeger”, toen we hier met de kinderen waren. Na deze sportieve happening volgt Oudhollandse kost: Pannenkoeken met Zweedse worstjes. De ketchup wordt nog snel even tegen schandalig hoge prijs ingekocht bij de minisupermarkt bij het tankstation naast de camping. Dat is nu een Statoil-station en we hadden het op weg hierheen steeds over “de Shell”. Moet het vroeger inderdaad geweest zijn, want de betonnen blokken waarin de vangrail voor het tankstation vast zit hebben de vorm van schelpen. Paul belt ’s avonds en denkt aanvankelijk dat we nog in Noorwegen zitten. De weersverwachting die we op onze “kabel-TV-via-de-laptop” bekijken ziet er goed uit. Tussen de 20 en 23 graden in de komende dagen. Zo, zit de eerste warme dag nadat we van de boot in Bergen zijn afgekomen er weer op.

Donderdag 30 juni 2005 Jenny

Het is 8.00 uur als we opstaan en dan is het al behoorlijk warm. Eindelijk kunnen we in de zon ontbijten, iets wat eigenlijk gewoon bij onze vakanties hoort, maar vanwege de kou tot nu toe niet kon.
Na het ontbijt breken we op en pakken we in. Wanneer Nico vuilwater gaat lozen, afrekenen en brandstof tanken, loopt Jenny naar de supermarkt. Een half uur te gaan en ruim 3600 stappen verder volgens mijn stappenteller. Nico volgt later met de camper.
Omdat we niet alles bij de ICA kunnen vinden doen we in verschillende winkels onze inkopen. We eindigen met een winkel in restantpartijen waar we een mooie “Darlarna” vaas kopen. Later lezen we dat het zogeheten “Dalarnapaardje” symbool staat voor heel Zweden, nooit geweten!

Om 12.00 uur verlaten we dan eindelijk Östersund en het is intussen behoorlijk heet geworden. We lunchen bij Åsarna en houden een korte pauze. Weg 45 wordt de Inlandsvägen genoemd, een belangrijke verbindingsweg. Maar hoe belangrijk ook: op het hele traject wat wij vandaag afleggen (en dat is ruim 300 km) zien we nergens een openbaar toilet. Vreemd!
Wat we wel zien tot onze grote vreugde is een rendier en dat tot twee maal toe. Beide keren is het een mannetje en allebei zien we ze eerst een tijdje op de middenstreep van de weg waggelen, voordat ze het bos in verdwijnen.

Zomervakantie 2005 -121

Bij Orsa (vlak voor Mora, aan het Siljanmeer) gaan we op zoek naar het Björnpark en een overnachtingsplek. Via allerlei kleine onverharde weggetjes komen we bij een skicentrum, waar ook het berenpark blijkt te zijn. Het is nu gesloten, maar morgen vanaf 10.00 uur zijn wij welkom.
Jenny ziet op de onvolprezen Zweedse wegenatlas dat er in de buurt een meertje moet zijn.
We rijden er via een zandpad naar toe en passeren een familie die bij een schuilhut met vuurplaats aan het barbecueën is. Iets verder op kunnen wij ook parkeren en staan nog recht ook. Wanneer de Zweden opbreken, roepen ze of Nico het vuur wil overnemen! Nou dat is ons nog nooit overkomen en Nico roept maar al te graag “Yes”. De Zweden zijn van hun vuur af (hoeven het niet uit te maken) en wij hoeven het niet aan te maken. Tevens rijden wij Duva Kampa naar de schuilhut met drie picknicktafels. Omdat de kont van ons campertje zowat op de weg zit, halen we de fietsen er af. We eten een pasta-wokmaaltijd en laten ons dat best smaken.

Daarna gaan we met een lekker wijntje bij het vuur zitten, of aan het rimpelloze meer met schreeuwende vogels. Dit is het Zweden waar wij van houden: rust, ruimte, stilte, een meer en een vuur en alleen ons zelf om tegen aan te kijken. (zucht) Dit mag altijd zo blijven!

Vrijdag 1 juli 2005 Jenny

We ontwaken om 8.00 uur in de stralende zon. Sinds wij gisteravond hier gearriveerd zijn is ons geen auto meer gepasseerd en wij hebben slechts twee wandelaars en een jogger gezien.
Na het ontbijt gaat Jenny een half uur lopen en Nico de satelliet tv uitproberen. Dat laatste lukt niet en we begrijpen niet echt waarom we geen beeld kunnen ontvangen hier in Zweden.

Het Björnpark (berenpark) is vlakbij, zeg maar ‘om de hoek’ en wij komen daar om 11.15 uur aan. Met onze Scandinavische campingkaart krijgen we maar liefst 10% korting. Tot 13.00 uur lopen we er rond en zien beren, lynxen, poolvossen, wolven en een enkele uil. Het park is zo ingericht dat niet de dieren opgesloten zitten, maar juist de mensen, de bezoekers. Langs kleine, steile paden en uitkijkposten zijn de dieren te bespieden.

Dan rijden we over weg 45 naar Mora, nadat we in Orsa nog even een Vågkyrka in (wegkerkje) zijn binnengegaan. Voorbij Mora slaan we af naar weg 70 en even later gaan we door een landweggetje naar Nusnäs, naar de Dalahässtillverkning, één van de werkplaatsen waar die felrode houten paardjes vandaan komen. Ik heb altijd gedacht dat deze souvenirs “Dalarnapaardjes” heetten en dat ze een typisch souvenir uit Dalarna zijn. Vandaag kom ik er achter dat ze ´Dalapaardjes’ heten en dat ze sinds de Wereldtentoonstelling van 1939 in Amerika een symbool voor heel Zweden zijn geworden.
De ontwerpers van deze paardjes zijn de broers Nils en Jannes Olsson en Nusnäs is dus de plaats waar zij destijds –als kinderspeelgoed- zijn begonnen met de beroemde paardjes te fabriceren. Wij hebben dat hele proces nu ook gezien en tot mijn verbazing zag ik dat het grote grove werk met machines wordt gedaan, maar het rondschaven, gladschaven, schilderen en beschilderen nog steeds helemaal met de hand.

Daarna vervolgen we weg 70 tot Borlange en daarna weg 50 die vroeger weg 60 heette richting Örebro. Bij Ludvika volgen we de bordjes naar Malingsbo-Kloten, het grootste beschermde natuurgebied van Zweden. Hier zijn wij vaker geweest en hier willen wij overnachten. Maar niet voordat wij een frisse duik hebben genomen in een meer en dat doen wij bij het badstrandje van Björsjö.
Daarna eten we een makkelijke hap en schrijf ik dit verhaal. Straks een mooi plekje zoeken voor de nacht.

Zaterdag 2 juli 2005 Nico

Gisteravond zijn we na een klein beetje heen en weer rijden in het natuurgebied Malingbo / Kloten op een ideaal plekje beland. Aan een onverharde weg, letterlijk en figuurlijk boven een meer met mooi uitzicht op dat meer en onderaan de oever een overdekte schuilplek met vuurplaats. Jenny heeft in no-time een vuurtje aangestoken bij de schuilhut aan de oever van het meer, maar behalve wijzelf komen ook een paar honderdduizend kleine mugjes naar dat vuurtje kijken. We trekken ons dan ook redelijk snel in de bus terug. Nico is in de laatst dagen al genoeg voorzien van muggenbulten.
Op alle plekken die hier op de gebiedskaart staan aangeduid als badplaats of overnachtingsplek, vinden we dit jaar ineens borden met volgens ons de mededeling dat caravans / campers moeten betalen voor een overnachting. Is geen probleem, maar neemt een beetje de charme weg van deze regio. De plek die wij hebben gevonden, inclusief de ons niet onbekende poepton, heeft niet zo’n bord, maar ligt ook midden in het natuurgebied. De borden die wij zagen lagen allemaal aan de doorgaande wegen. Later thuis toch maar eens nakijken op ons grote wereldwijde weetweb.

Om 8 uur loopt de wekker af. Het is lekker warm aan het worden. Sinds we hier gisteravond neerstreken zijn er 4 auto’s voorbij gereden. Een stuk drukker dan op de vorige natuurplek maar toch nog wel erg rustig natuurlijk. Om acht uur meldt onze inmiddels grote vriend de buitenthermometer al vijftien graden (terwijl meetpunt in de voorbumper in de schaduw zit en de achterkant van de bus al in de volle zon staat). Een uurtje later zijn daar al drie graden bijgekomen en is het buiten al heerlijk zomers met volle zon. Om half tien vertrekken we, na een kopje koffie aan het meer te hebben gedronken. We rijden langs de doorgaande weg naar Kopparberg nog een stukje om ons “oude” plekje te vinden, waar we al drie keer hebben overnacht. Dat lukt ook nu niet, maar in het verleden, toen we zelfs een gebiedskaart bij ons hadden, hebben we ook een keer uren gereden voordat we het vonden. Dat doen we nu niet en we keren korte tijd later om en gaan “binnendoor” richting Arboga. Niet alleen een Zweedse plaatsnaam, maar ook de naam van onze eerste Ikea-driezitsbank. In Köping doen we boodschappen.

Het is inmiddels zomers heet geworden. Na de boodschappen rijden we door naar en dwars door Arboga, naar een 13 kilometer zuidelijker gelegen schiereilandje aan het Hjälmaren-meer. Nico had deze camping opgedoken uit de Engelstalige Zweedse campinggids, een boekwerkje dat vele bladzijden dunner is dan de Zweedse uitgave die we op deze camping meenemen. In de “normale” Zweedse gids staan om duistere redenen veel meer campings vermeld dan in de Engelse of Duitse. Geen idee waarom. De camping is uitgekozen omdat ‘ie aan een meer ligt en beschikt over een wasmachine en droger, iets dat bij ons weekend-ritueel hoort. De camping voldoet aan alle eisen, alleen is het gebouw met de douches wat veraf gelegen. We gaan aan de rand van het veld staan, in de beschutting van een groep hoge bomen, die het felle zonlicht wat filteren (en gelijktijdig elke mogelijkheid van satelliet-ontvangst verzieken; het wordt misschien tijd voor een “Satelliet-vriendelijke-Campinggids Scandinavië”).

Terwijl het wasgoed de was- en droogcyclus ondergaat komen we erachter dat onze onvolprezen plashulp, ook bekend onder de merknaam PortaPotti, een beetje gelekt heeft. Dat geeft het schoonmaken van ons campertje een hele nieuwe dimensie. Na het legen van de boosdoener en het schoonmaken van de mat die deels onder de boosdoener staat, daarbij door aan een verkeerde kraan te draaien zichzelf op de leegplek volkomen zeiknat spuitend (met schoon water, dat nog wel) valt Nico in zijn luie stoel in slaap. Jenny gaat inmiddels onverdroten voort met de weekend-beurt van ons vakantieverblijf en neemt nadien een duik in het meer. Van Paul vernemen we dat het in Zwolle niet erg warm wil worden, terwijl we hier van volop zomer genieten. Een beetje omgekeerde wereld vergeleken met vorige week, toen het in Trondheim (en daarboven) “nogal frisjes” was en het in Nederland lekker warm was.
Morgen blijven we ook op deze camping. Wat luieren, fietsen, wandelen, zwemmen, lezen, wie weet uit eten in het op de camping / conferentieoord gelegen restaurant. Kortom: een vakantie-weekend.

Zondag 3 juli 2005 Jenny

Vandaag een echte rustdag gehouden en eerst maar eens uitgeslapen. Nico hield dat het langste vol, tot ongeveer half elf. Jenny brandde al eerder weg uit de bakoven die camper heet en had al om 6.00 uur de schuifdeur opengedaan vanwege de hitte. De zon staat de hele dag te branden tegen de linkerkant van de camper, dus wil het wel heet worden.
Vandaag dus geluierd, waar Nico lezen onder verstaat en Jenny fietsen (bijna 11 km) en zwemmen. Aangezien het restaurant wel heel vroeg gaat sluiten gaan we niet “uit” eten, maar kookt Nico (lees: warmt op): heerlijke nassi met saté en gebakken ei. Dat etentje houden we dus nog te goed.
Vanavond gaan we nog wandelen, een stukje van de route die de camping heeft uitgestippeld. Gisteren ook geprobeerd, maar het pad bleek weg of er niet te zijn.

Maandag 4 juli 2005 Nico

De wandeling is gisteravond wel gelukt. Zonder stappenteller, maar het was toch een dik uur. Leuke wandeling over de punt van het schiereiland, met hier en daar nuttige informatie in het Zweeds, Engels en Duits over het meer en de flora. De verhuurhuizen op de camping blijken voor een behoorlijk deel bevolkt te worden door gehandicapte kinderen en hun begeleiders. Kennelijk heel normaal hier dat de huisjes aangepast zijn.

Terug naar deze maandag: Het is al weer bloedheet wanneer we om 8.00 uur opstaan. We ontbijten onder de luifel in de schaduw, waar het ook al knap warm is. We breken rustig op en verlaten om 10.00 uur de camping. Via Arboga en de E18 rijden we naar Örebro, waar we winkelen in een grote ICA aan de oostkant van de stad. Even later doen we nog wat boodschapjes in een mega-Köpcenter aan de westkant van de stad en doen vervolgens de plaatselijke IKEA even aan. Het softijs is daar duurder dan in Nederland, maar spotgoedkoop voor Zweedse begrippen. Ook de frisdrank / worst-menu’s (in 3 variëteiten) zijn voor Zweden ongekend goedkoop, net als de andere waren in de “shop bij de uitgang”. We gaan weer verder via de E20 en vervolgen onze weg via Weg 50 en 49 langs de westkant van het Vättern-meer. We denken onze “oude“ plekjes (aan zijweggetje destijds al 2 keer met de tent en 1 keer in 1991 met onze eerste huur-camper) niet te kunnen vinden en picknicken aan één van de nieuwe parkeer- / picknickplaatsen langs het meer. Wanneer Jenny daarna verder rijdt, meent ze “het” weggetje te herkennen en ze heeft gelijk; de parkeerplaats is verbouwd, maar het weggetje met onze oude plekjes is nog het zelfde. We parkeren op onze “Eerste Natuur Overnachtingsplek van Zweden” (1986) en Jenny gaat zwemmen. Nico doet pogingen om in en uit het water te komen, maar daartussenin vertoont hij niets dat ook maar enige gelijkenis heeft met zwemmen. Op een zandbodem lukt dat nog wel, maar op een stenenbodem wordt het drie keer niks.

Na het vertrek mist Jenny haar Theo-bril met opzet-zonneglazen. Die bleken op de rand van het opgeklapte tenthefdak te zijn neergelegd in een zachte brillenkoker en niet ontdekt toen Nico het dak naar beneden deed. Eén van de metalen hefdakscharnieren is pontificaal op de brillenkoker terecht gekomen en heeft het geheel wat platter gemaakt dan de fabrikant ooit voor mogelijk zou kunnen houden. Het slachtoffer wordt uit zijn beklemde positie bevrijd en lijkt niet meer te reageren op reanimatie. Theo is behoorlijk geplet. In de eerstvolgende 2 plaatsjes informeren we bij de Tourist-inform of er een “optiker” (jazeker: een opticien) aanwezig is. In het eerste durp is de man met vakantie en in het tweede gehucht hebben we het betreffende huis (buiten de stad) niet kunnen vinden. Dit is een rampvakantie voor brillen: de avond voor vertrek brak de linkerpoot van Nico’s bril al af, maar hij heeft tenminste nog een goede reservebril met de zelfde sterkte. Jenny’s reservebril is niet multifocaal, zoals het slachtoffer van vandaag en dat leest nogal beroerd. De dichtstbijzijnde grote stad is Jönköpping. Daarna is bij vertrek uit Zweden Malmö pas de eerstvolgende plaats waar we een opticien kunnen vinden die niet met vakantie is. Het is al laat in de middag en we kunnen nooit voor sluitingstijd in Jönköpping komen. Omdat vrij kamperen in deze buurt nogal lastig is, besluiten we naar de camping in de stad te gaan, om morgen een opticien op te zoeken. Een beetje beladen camping; jaren geleden met de tent hebben we een keer een hele nacht geen oog dicht gedaan (maar vervolgens ook niet betaald) omdat een roedel dronken Zweedse jongeren de hele nacht door kabaal maakte. We gaan een afslag te vroeg de doorgaande weg af en krijgen van Nico een langdurige rondrit door het centrum. Via een plattegrond bij de Tourist-I ontdekt Jenny de juiste route en met haar aanwijzingen bereiken we de camping. Die kennen we niet meer terug: nieuwe gebouwen, andere indeling en een andere naam: “Villa Björkhagen”. We nemen een keer geen stroom: kunnen we gaan staan waar we willen, dus zo lang mogelijk in de minder fel wordende –en daarom zéér aangename- zon. Pas na negenen hebben we gegeten. Nico probeert voorzichtig met een punttang en een make-uppad Jenny’s geplette bril wat bij te buigen. Dat lukt wonderwel zó goed, dat we morgen niet naar de opticien hoeven (en dus ook niet op deze camping hadden hoeven neerstrijken, maar wanneer je alles van tevoren weet…). Het is nu kwart over tien en het begint al aardig frisser te worden. Geen idee of we de komende nacht ook het “uitzet-ijzer” voor de achterklep gebruiken. Dat is een magistrale uitvinding waarmee je de achterklep van de bus een paar centimeter kunt open zetten om door te frissen, zonder dat iemand er van buitenaf in kan komen; het slot op de achterklep werkt gewoon. Lig je in hete landen dus lekker fris met je hoofd “bijna buiten”.

Dinsdag 5 juli 2005 Jenny

Nico laat de wekker om 9.00 uur af gaan en dan is het al behoorlijk warm geworden. Weg is de herinnering aan de kou van een week geleden in Noorwegen, toen we besloten eerder naar Zweden te gaan. Achteraf heel verstandig, want zo hebben wij eerder van de warmte en de zon kunnen profiteren. Na het ontbijt gaan we in Jönköpping boodschappen doen, het is dan al erg heet. Via de E4 gaan we recht naar beneden, zuidwaarts dus, tot Värnamo. Daar gaan we lunchen en onze route en activiteitenmogelijkheden opnieuw bespreken. Ik zie op de buitenthermometer van de camper dat het 31,5 graden is!

Daarna gaan we via Weg 27 verder en Nico vindt als bijrijder een mooi tussendoor-weggetje. Daar zien we dat er een heleboel bomen worden gekapt, hele stukken bos worden ontgonnen. Hoe verder we langs dit weggetje rijden, hoe meer wij van dit proces waarnemen. Aan het eind van het tussendoorweggetje zien we de gladde boomstammen keurig opgestapeld liggen en even verder zien wij de vrachtwagens al aankomen. Onderweg zien we ook nog een arend, geschrokken van onze aanwezigheid, denk ik. Dit is eigenlijk ook geen weg om als toerist te rijden, hij is daar veel te smal voor. Maar wel leuk en je ziet ook weer eens wat anders.

We komen uit op weg 126 en later op weg 116. Bij Nässum verlaten wij deze weg en gaan langs de noordkant van het Ivösjön naar Barum. Daar gaat de weg verder over water en nemen wij de veerpont naar het kleine eiland Ivö. Jaren geleden had ik al eens op de Sverige Vägatlas aangegeven dat dit gebied heel erg mooi is. Vorig jaar waren onze zonen met vrienden in deze buurt en zagen die aantekening. Zij ontdekten op het eiland een royale camping en gaven die tip weer aan ons door.
Vandaar dat wij nu op deze camping staan, maar dat is niet zonder slag of stoot gegaan.
Ten eerste blijkt onze Scandinavische campingkaart nog op de vorige camping in Jönköpping te liggen, dat wordt nu wat lastig bij het inchecken. Maar gelukkig wil de jongeman in het piepkleine kantoortje onze oude Zweedse campingkaart accepteren. Hij probeert eerst nog wel een jaarzegel te slijten, maar als hij begrijpt dat dit onze laatste camping in Zweden is, vindt hij het wel best zo.

Ten tweede krijgen wij de meest vervelende plek van de camping toegewezen en wij doen er lang over om te beseffen dat wij daar helemaal niet willen staan. Ooit in Oslo hebben wij elkaar plechtig beloofd om nooit meer een plekje naast de Lekplats (speeltuin) te accepteren. En nu wordt ons een plekje niet alleen naast de speeltuin toegewezen, maar ook naast de algemene barbecue en het servicehus met toiletten, douches en de keuken. De plaats is zo klein dat wij met ons luifeltje bij de buren onder de luifel zouden belanden. Een wandelingetje over de camping leert ons dat er nog vele lege plekjes zijn die een stuk rustiger en ruimer zijn.
Wanneer wij de jongeman bij de receptie vragen of wij op nummer 55 mogen staan is dat geen enkel probleem. Binnen twee minuten hebben wij ons kampementje verplaatst en ik denk dat de buren wel een beetje gek opgekeken hebben. Onze nieuwe plek is zó ruim dat er wel drie Duva Kampa’s kunnen staan. Op deze plek willen wij twee nachten blijven en het hele eiland verkennen. Vanavond hebben we alvast een stukje naar de dorpskerk gefietst, morgen zullen we naar Ivö Klack, een uitkijkpunt gaan. Terwijl ik dit typ is het buiten nog 19 graden, maar er is wel onweer op komst aan de lucht te zien. We zien wel, voor nu is het: welterusten…………….

Woensdag 6 juli 2005 Nico

Een rust- en fietsdag, of: een rustige fietsdag. Vannacht heeft het wat gedruppeld buiten, maar de grote regenbui is uitgebleven. Het is al weer knap heet wanneer we rond 9 uur uit bed klimmen. De lucht is weer strakblauw met hier en daar een vriendelijk wolkje. We ontbijten op ons gemak buiten, slaan in de campingkiosk wat pakjes appelsap in, die later perensap blijken te zijn. We gooien de fietstas en bagagedragers vol met eventueel benodigde wandelschoenen, drinken, fototoestel, camcorder, lunchpakketje en nog meer drinken. Rond elf uur verlaten we de camping, op weg naar Ivö Klack, een uitzichtpunt bij een kalk- en kleiafgraving op de noordpunt van het eiland. Na een kwartier trekt Nico zijn hemd uit en toont de wereld (en de zon!) zijn (niet-ingesmeerde!) torso. Liever de verfrissende rij- en gewone wind over je bovenlijf dan een doorweekt hemd. Bovendien lijkt het ons dit jaar of we nog nooit zo veel dikke mensen in Zweden hebben gezien als dit jaar. Die ene fors uitgevallen Hollander kan daar ook nog wel bij. Terwijl het hemd als een soort vlag droogwappert aan het stuur bereiken we al vrij snel de autoparkeerplaats van Ivö Klack. Verder rijden met auto mag alleen door de bewoners van een verderop aan het pad gelegen huis. Fietsen mag dus wel en wij trappen dapper door. We komen al snel aan de kalk- en klei-afgraving die hier vanaf het eind van de 18e eeuw tot ver in de 19e is geweest. De kalk tot eind veertiger jaren, de klei tot begin zestiger jaren. Het pad daalt weer af tot meerniveau en we fietsen, nou ja: rijden zonder trappen, dapper door. Beneden bij het water kun je rechtsaf naar een woonhuis en linksaf over een smal paadje door de bossen vlak langs het meer. Linksaf dus! We pauzeren bij een oude vervallen aanlegplaats voor de stoomschepen die vroeger de kalk en klei kwamen ophalen, en hebben een mooi uitzicht over het meer. Daarna dalend en stijgend op een heel smal paadje om de afgraving heen om na verloop van tijd weer op de asfaltweg naar de parkeerplaats uit te komen.

Na een korte stop fietsen we de weg 3 kilometer terug en slaan een andere weg van 3 kilometer in naar de “Bisschopskelder”. In de twaalfde eeuw is hier een gepensioneerde aartsbisschop uit Lund neergestreken die een versterkt huis liet bouwen. De later er op gebouwde boerderij is in de dertiger jaren van de vorige eeuw weggebliksemd, maar de kelder heeft de natuurkrachten doorstaan en wordt nu door een houten afdak beschermd. De kelder is toegankelijk en lijkt met zijn schietgaten wel wat op een kasteelruïne. Na een tussenstop aan het meer fietsen we weer terug naar de camping om na 18 kilometer fietsen eens lekker uit te rusten. In de zon, nog steeds met onbeschermd bovenlijf….. Daarna gaan we zwemmen in de badplaats naast de veerpont. We drogen wat op en gaan terug naar de camper. Nico doet een nieuwe poging tot satellietontvangst, maar geen van alle uitgeprobeerde standjes levert iets op. Geen idee wat er mis is; dat zien we thuis wel weer (alsmede de naburige leverancier van dit spul). Jenny belt vanuit de cel met haar vroegere collega, die hier honderd kilometer vandaan woont en waar we morgen op bezoek gaan. We horen dat de Zweedse KNMI al dagen regen voorspelt, die morgen dan misschien komt. Daarna gaan we voor het eerst “uit eten in Zweden” en dat sinds 1986. De vlag dekt de lading niet helemaal; We hadden gemeend op de camping, op het eiland of in desnoods in het durp aan de andere kant van de veerpont een restaurantje te vinden. Niet dus, en daarom gaan we welgemoed uit happen bij de “Gatukök” van de camping. Gatukök is letterlijk uit het Zweeds vertaald “wegkeuken”, het best vergelijkbaar met onze cafetaria, hapshop, Friet van Piet of hoe dat tegenwoordig ook heet. Men heeft wel de ietwat onderkoelde humor aan de dag gelegd door op de prijslijst de verschillende happen te vermelden onder de noemer “A la carte”. Lachen met die Zweden dus. Bij de verschillende onderdelen van het a-la-carte-menu is 33 cl frisdrank inbegrepen, een blikje dus. Jenny bestelt iets dat op vis lijkt en het ook blijkt te zijn: een gebakken stukje vis met aardappels en iets van remouladesaus en rauwkost. Nico houdt het op een 150-grams hamburger met kleine frietjes, waarop het nationaal Zweeds kampioenschap zout strooien gehouden moet zijn. En dat alles tezamen voor het bedrag van 125 Zweedse kronen, ongeveer € 15. Valt wel mee dus. Het blikje mogen we gelijk meenemen, de warme hap wordt zowaar aan tafel bezorgd. Met plastic bestek, dat wel. Als toetje volgde er een megahoorn met softijs à Sek 25 per stuk. Hoezo, duur eten in Zweden?

Op de plattegrond van het eiland, op een bord bij de camping, zien we dat er ook nog z.g. “Strandgrotten” moeten zijn, door het water uitgeholde grotten. Nico leest van de kaart hoe we er moeten komen, via een zijweggetje van de vanmorgen gevolgde weg naar Klack, en nadat het eten is gezakt begint de tweede fietsronde van vandaag. We laten de fietsen uiteindelijk hoog boven het meer achter en beginnen te voet, beter gezegd: te sandaal. aan een steile afdaling naar het meer. Het bos loopt af in het meer en het begrip Strandgrotten doet toch op zijn minst de aanwezigheid van strand vermoeden. Niet dus, nadat Nico aan het eind van een steile ren naar beneden met zijn linker voet en dito sandaal tot aan de enkels in de blubber verdween, vinden we de grotten. Geen strand, maar wel het meer op 2 meter afstand, zodat de moddersandaal en dito voet afgespoeld kunnen worden. De aldus in modder gehulde en afgespoelde Ecco hangt nu nog aan één van de luifelstokken uit te druipen. We klimmen weer terug naar de fietsen, op vier sandalen, waarvan één nogal soppend. Nico’s achterband, beter gezegd die van zijn fiets, blijkt nogal zacht te zijn. Niets leukers dan met soppende sandaal aan een Zweeds boerenweggetje onder de hete Zweedse zon een Frans fietsventiel-wiel op te moeten pompen met een Frans mini-pompje, maar het lukt en uiteindelijk bereiken we na 22,5 fietskilometers op deze mooie dag de camping weer. Na een kop koffie gauw naar de douche, waar Nico’s bovenkant zowel voor als achter behoorlijk geroosterd blijkt te zijn. Of daar de after-sun-spray uiteindelijk bij zal helpen? Van Paul horen we per telefoon dat het in Nederland onder de 20 graden is. Onvoorstelbaar, wanneer je hier met felrood onbedekt bovenlijf nog na tienen buiten zit te tikken. Of het morgen ook weer zo heet wordt?

Donderdag 7 juli 2005 Jenny

Het is al weer erg heet wanneer wij om 8.00 uur opstaan, de zon schijnt ook al weer enkele uren op het camperdak. Na het ontbijt –met verse campingbroodjes- pakken we de boel in en rekenen we de twee kampeernachten af. Deze camping gaan we ongetwijfeld nog eens een keer bezoeken. Tijdens het afrekenen zie ik dat de veerboot nog even wacht en zo gebeurt het dat wij nog net met de veerpont van 11.00 uur mee kunnen. Het is intussen 28 graden geworden!
We rijden richting Kristianstad en bezoeken onderweg een “slott” uit 1600 en een er bij liggend kerkje uit 1200 in de buurt van Bäckaskog. Daarna rijden we naar Kristianstad om bij de ICA onze laatste Zweedse boodschappen te doen. We nemen uiteraard wat lekkere dingen mee naar huis om nog even na te genieten van de Zweedse gehaktballetjes en sennapsylt. Aan de E22 houden we een picknickstop om ca 14.00 uur, bij Ekerödrasten en we zoeken een picknicktafel in de schaduw, net als vele andere mensen.

Bij Malmö nemen we de laatste afslag voor de Öresundbrug en vinden in no time het huis van Anna en Ton in Bunkeflostrand. Daar er nog niemand thuis is, maar dat wisten wij al en daarom zoeken we het strandje bij Klagshamn. Zoeken, ja, want de bewegwijzering is er niet en toch weten we zeker dat daar een badstrandje is, want dat staat op onze kaart. Nico gaat in de schaduw zitten terwijl Jenny een heerlijke frisse duik neemt in het zoute zeewater. Het water is zó helder en de zon zó fel dat zij haar eigen schaduw op de bodem van de zee achterna kan zwemmen.
Nog even een bloemetje kopen en dan op naar onze Zweedse vrienden. We worden hartelijk welkom geheten en er volgt een heerlijke avond. Op tijd naar bed (dat vinden wij tenminste, want wij liggen nooit voor twaalf uur op stee), want morgen wacht ons een lange rij-dag. Morgen proberen wij in een dag thuis te komen.

Vrijdag 8 juli 2005 Jenny / Nico

Nog voor de wekker afloopt zit Jenny al met de laptop op schoot het verslagje van gisteren te typen. Het is opnieuw een stralende dag en dat is een goed begin van onze terugweg.
Zomervakantie 2005 -212Om 7.45 uur zijn we net op tijd allebei wakker om Ton nog gedag te zeggen wanneer hij naar zijn werk vertrekt. Na het “huisontbijt” vertrekken we om 9.45 uur uit Bunkeflostrand, uitgezwaaid door Anna en de beide boys.
Bij de brug kopen we een combiticket voor de brug en de ferry van Rǿdby naar Puttgarden. Onderweg door Sjaelland zien we met enige regelmaat leuk geschilderde fabrieksschoorstenen, bij voorbeeld lichtblauw met wolken en meeuwen erop. Dàt zouden meer fabrieken moeten doen! We komen rond twaalven bij Rǿdbyhavn aan. De eerste boot vertrekt zonder ons, maar op de volgende boot die rond 13.00 uur vertrekt zijn we present. De warme maaltijd nuttigen we aan boord en daarna waaien we even uit op het “zonnedek”, maar de zon zit inmiddels achter de wolken en de bijna dertig graden die we bij het opstaan nog hadden in Zweden zijn al een stukje gedaald.

Om kwart voor twee rijden we als één van de eersten de boot af in Puttgarden. Om kwart over drie passeren we de Elbe bij Hamburg, Het is inmiddels 21 graden en het motregent. Dit jaar een hééél klein stukje langzaam rijdend verkeer, maar geen uren file zoals 2 jaar geleden en dat terwijl er rond Hamburg toch aardig wat “Baustellen” zijn. Rond vieren tanken we bij Ostetal en een klein uurtje later gaan we bij Bremen even de Autobahn af en de Ikea in, om een paar posters te kopen die in Zweden niet voorradig waren. Daarna weer voor één afslag de Autobahn op. Net voor die afslag naar Oldenburg staat een heuse “afritfile”, maar langer dan 10 minuten extra duurt dat niet. Jenny bestormt de plaatselijke Real en Nico gaat nog even naar de Mediamarkt, kwijlend naar kleine TFT-TV’tjes kijkend. Na dit shopping-evenement rijden we verder en vervolgen onze weg via Oldenburg richting Nederland.

De Nederlandse grens passeren we om 20.30 uur en om 21.20 uur rijden onze straat in Zwolle weer in, terug van een vakantie van krap 3 weken met extreme temperatuurverschillen. Dertig graden bij vertrek, rond de 8 graden in Noorwegen en daarna weer rond de dertig graden in Zweden.
Maar we kunnen terugzien op een schitterende vakantie!

Onze foto’s van deze vakantie zijn HIER te vinden.