2004: Zomervakantie Frankrijk & Pyreneën

Vrijdag 20 augustus 2004 Nico

Om 10.50 uur verlaten we Zwolle. Het regent nu en dan behoorlijk. Via Utrecht en Breda rijden we over Bergen op Zoom en via de Westerscheldetunnel richting België. De route over Antwerpen lijkt minder aantrekkelijk in verband met werkzaamheden aan de “Ring”. Via een kleine omweg komen we op de E40 naar Duinkerken en Calais. Onze Belgische wegenkaart is alleen nog maar geschikt om demente Belgische bejaarden nostalgisch gevoel van herkenning te geven, dus bij het tanken kopen we nieuwe. Hebben we misschien op de terugweg maar in ieder geval later nog wat aan.
Om ca. 17.00 uur passeren we de Franse grens. Het is overal druk, maar dan hoofdzakelijk in voor ons tegengestelde richting. Tien over zes rijden we de tolweg bij Boulogne sur Mer op. Nico brult heel slim: “Neem die slagboom met de Engelse vlag erboven maar”, om er achter te komen dat het meer voor Engelse auto’s bedoeld is; daar zit het stuur rechts en dus ook de kaartautomaat bij het tolstation. Om zeven uur eten we een hapje (fisch and chips) in een restaurant aan de snelweg en vervolgen onze weg naar Le Treport. De camperplaats aan de rand van het dorp is vol en kost € 5,50 voor “service”, maar daar komen we niet voor; Via een omwegje komen we langs precies dezelfde weg als de laatste keer langs de zee vanuit zuidelijk richting bij het grasveld aan bij het kruis-monument boven (en dus met uitzicht op) Le Treport. Het heeft behoorlijk geregend en het veronderstelde slimme oprijpad naar het grasveld zuigt ons bijna vast. Ietsjes terug en met een klein aanloopje baggeren we door de blubber het veld op, naar een wederom magnifiek uitzicht. Ietsjes frisser dan de laatste keer, maar daarom niet minder mooi. De meeuwen vliegen, krijsen en schijten (gelukkig nog niet op ons) dat het een lieve lust is. En ook nu weer mooie “ondergaande-zon-luchten”……..
Niet gek na een ritje van 640 kilometer.

Zaterdag 21 augustus Jenny

Na een onrustige nacht met veel lawaai van natuurgeweld en waarin Jenny echt bang is van de hoge krijtrotsen te worden geblazen, worden we een beetje geradbraakt wakker. Jenny wilde ’s nachts graag van die windvangplaats wegrijden, maar Nico legde uit dat het daarvoor eerst licht moest zijn. De camper zou zeker in de modderkuilen vastlopen. Dus hebben en de winden (eerst een westenwind, maar in de loop van de nacht een zuidwesten wind) eerst nog vrij spel en schrikt Jenny iedere keer van het gebulder van de natuurelementen en de hoosbuien die op het neergelaten camperdak kletteren. Nico snurkt er rustig op los.

Om acht uur staan wij op en het lukt ons warempel om door de moddersporen van deze klippen af te komen. We rijden naar beneden tot aan de zee en gaan ontbijten midden in het stadje Le Treport.
Daarna op weg naar Dieppe om boodschappen te doen en de modder van de wielen te spuiten. We ontdekken dat de koelkast meer een vriezertje blijkt te zijn: zelfs de cola is bevroren en moeten we weg doen in verband met ontploffingsgevaar. Naar de oorzaak moeten we dit weekend eens kijken……

Zomervakantie 2004 -011

Vanaf Dieppe gaan wij via weg 925 naar Fécamp, via een prachtige weg door heuvels en dalen. We rijden door naar Yport en daar is het aan de zee zó mooi dat wij besluiten daar te lunchen. Daarna gaat het verder langs de kust naar Étretat, een plaats die wij 10 jaar geleden zomaar voorbij zijn gereden. En dat terwijl juist daar zulke mooie uitgesleten rotsen zijn: de “falaises”. De klim naar boven is ons te stijl, maar het zicht vanaf het strand is prachtig. Wij kopen een ansichtkaart van de kant die wij zelf niet hebben gezien.
Van Étretat gaat de route naar Le Havre, waar we twee hoge bruggen moeten nemen: de “Pont de Normandie”. Verder gaat het langs de kust, maar het schiet niet erg op, want het is druk in de badplaatsjes. Het is dan ook ondertussen stralend weer geworden! Ons doel is Courseuilles sur Mer, waar wij 10 jaar geleden met onze jongens op een camping stonden. Daar komen wij om 18.45 uur aan en krijgen meteen een plaatsje toegewezen. Een klein kwartiertje later staan wij “kampeer-gereed” en zitten wij aan ons glaasje wijn. Na het eten nog wat rondgelopen en rondgefietst en toen een warme of koude douche opgezocht. En dan is het bijkomen van de eerste twee vakantiedagen.

Zondag 22 augustus Nico

We slapen uit tot tegen half elf. De tweede nacht in Frankrijk is beduidend windstiller dan de eerste. Het dak blijft dan ook gewoon omhoog. ’s Morgens schijnt de zon en het is al zeker 20 graden. We brunchen buiten, samen met een hardnekkige wesp. Rondom ons beginnen de langkampeerders aan het opbreken. Dat duurt in de meeste gevallen een dag, want wanneer we ’s middags terugkomen van een fietstocht, staan ze er allemaal nog, maar dan nog met “kale”caravans, ontdaan van voorzettenten, bijzettenten, luifels, luifels aan luifels, uitbouwtenten aan voortenten en in incidentele gevallen zelfs nog groen- gazen tuinhekjes. Tijdens onze brunch bezien we enigszins verbaasd het wereldkampioenschap grondzeil – schoonmaken. Voorwaar bijna een Olympische tak van sport, als je de mensen zo bezig ziet….
Vroeg in de middag vertrekken we voor een fietstochtje van zo’n 18 kilometer. Langs weg 514 rijden we naar Ver sur Mer, waar een “America Gold Beach Museum” moet zijn. Na een dappere tocht heuvelopwaarts, deels gefietst (het eerste deel), deels gelopen (het tweede deel) maar volop zwetend, komen we om kwart voor twee aan bij een gesloten museum. Alle dagen open, maar van half twee tot half drie gesloten. We koelen een half uurtje af in een nabijgelegen kerk en komen tegen half drie weer terug bij het museum. Net wanneer we om tien over half drie weg willen fietsen omdat alles op slot blijft, gaan de deuren open. Hoezo, Zwols kwartiertje?

Voor de slimmeriken onder ons die zich afvragen waarom het gebeuren “American Museum Gold Beach” heet, terwijl het toch de Engelsen waren die bij Gold Beach aan land gingen, komt hier de oplossing: De onderste verdieping (lees: het onderste verdiepinkje) is gewijd aan de eerste Amerikaans -Franse postvlucht, waarvan het vliegtuig vlak voor Ver sur Mer in zee plumpte. Het bovenste verdiepinkje is gewijd aan de Engelse aanval op 6 juni 1944. Een huis-tuin-en-keuken tentoonstellinkje met veel maquettes schaal H0 en dito poppetjes. Daarnaast nog verrekijkers en zakmessen van Engelse soldaten en mucho foto’s. We snappen nog steeds niet waarom de laatste bezoekers pas 20 minuten voor sluitingstijd naar binnen mogen; die kunnen alles dan nòg drie keer bekijken….. Maar afijn; het toegangskaartje van dit museumpje geeft in ieder geval korting op nagenoeg alle andere oorlogsmusea in Normandië, óók de echte.
Het strand(je) van Ver sur Mer is voor een zondagmiddag surrealistisch uitgestorven, maar dat komt wellicht door het hoge gehalte zeewier op het strandje? Maar wel mooi, dat wel. We fietsen weer naar ons kampement, bezien de “uitgeklede” caravans rondom ons en genieten verder van het mooie weer (inmiddels ruim 26 graden in de zon).
Je bent in Normandië en dan moet je kennelijk in elk restaurant emmers vol mosselen eten. Als het nou haring of zalm was… We overwegen om ons dinertje maar vlak buiten de camping bij een eet-tentje te houden, net als 10 jaar geleden. Lekker rustig…

Maandag 23 augustus Jenny

Goed 10.00 uur is het als wij de camping verlaten. Het is dan al erg warm, ver boven de 20 graden. Voordat wij het dorp verlaten zien we een grote Carrefour waar we boodschappen doen. Daarna op weg naar Caen, naar het Memorial. Het is eigenlijk geen museum zeggen ze in hun boekje, maar ik noem het voor het gemak maar wel even zo. Het is zeer indrukwekkend wat daar te zien is over de invasie van 60 jaar geleden. Er worden diverse films gedraaid en wij zijn diep onder indruk. Het museum laat ook de andere, latere oorlogen zien en in de Vredeszaal wordt op een moderne wijze weergegeven hoe mensen tegenwoordig over de oorlog denken. Maar de film die over ‘hoop voor de toekomst’ gaat brengt mij niet in een vrolijke stemming.

Na het Memorial rijden wij naar Granville, daarbij rijden wij een groot stuk snelweg: A84 In Granville gaat wel een boot naar Jersey, maar niet voor auto’s en op hele rare tijden. Omdat Nico zijn zwembroek thuis heeft laten liggen kopen wij een nieuwe in een sportzaak. Daar worden wij gebeld door Paul met de boodschap dat een van de konijnen dood is. Bruintje is bedolven onder het zand gevonden en Grijsje is daar finaal door van de kaart en heeft haar pootje verwond. Gelukkig zijn Mark en Paul samen thuis om Bruintje te begraven, later realiseer ik mij dat het Paul zijn konijn is dat dood is. ’t Is maar en konijn, maar ik merk dat het me wel wat doet. Wij hebben die beide konijnen ook al zó lang! Ik denk wel twaalf jaar! Later rijden wij naar St.Malo en passeren onderweg in de verte Le Mont Saint Michel, de beroemde kloosterberg die bij vloed alleen nog via een smalle brug te bereiken is.

In St. Malo komen we om 19.00 uur aan en wij gaan meteen informeren hoe wij op dat Engelse eiland Jersey kunnen komen. Al gauw ontdekken we dat de overtocht met de camper niet te betalen is, maar als voetpassagier met fiets lijkt het wel te doen. We kopen meteen de tickets om morgen over te gaan en krijgen nog korting ook.
Het warme eten komt een beetje in het gedrang en pas om kwart voor negen eten we. Het smaakt er niet minder om. Morgen vroeg uit bed, want we moeten om 8.00 uur bij de haven staan. Daarom alvast wat spulletjes ingepakt voor onderweg.

Dinsdag 24 augustus Nico

De “Jersey-dag”; Om kwart voor zeven (Au, wat vroeg”) staan we op, maken het bed op en rijden direct (wel zo’n 300 meter) van de overnachtingsplek naar het “€ 6,00-per-dag-parkeerterrein” van de haven van St. Malo. Dit is erg handig, want zodra de koffie begint te werken (op je darmen!) ren je zo het havengebouw in naar het toilet. We melden ons voor het eerst bij een buitenlandse ferry-haven op de fiets bij het autoloket en moeten vervolgens nog even –samen met een Duits echtpaar en een man van onbekende nationaliteit (hij zei niks)- wachten tot we de boot op mogen. De hostess doet met overdreven gebaren na hoe je lopend met je fiets de helling naar de boot afloopt. Raar mens. Op het moment dat de boot toeren maakt om weg te varen wordt de haven + het aldaar aanwezige personeel door stinkende zwarte roetwolken aan het zicht onttrokken. Thuishaven van dit barrel: Portsmouth. Hebben ze daar nog stoomschepen in de vaart? Op de boot wisselen we vast wat creditcard-€uro’s tegen Jersey-ponden, met de Engelse koningin erop die plechtig belooft om op “first request” het bedrag aan ponden te betalen dat erop gedrukt staat. Buiten de haven van St.Malo begint er al een leuke deining te komen, maar na enige tijd wordt het zo erg dat de hostesses met plastic handschoenen aan met stapels dubbele kotszakjes rondlopen. Er wordt met bakken vol magen geleegd, maar wij hebben gelukkig licht ontbeten en aan boord nog niets genuttigd, dus rustig zittend en wat wegdoezelend volbrengen we deze overtocht. Na met ruim 25 minuten vertraging in Jersey te zijn aangekomen verlaten we de boot en wandelen / fietsen naar de douane. De regen valt inmiddels met bakken naar beneden. Geen dichte schoenen meegenomen? Klungels! De plastic zak die door een misdaadsyndicaat op de markt is gebracht als “eenmalig-gebruik-poncho” en die door Jenny gedragen wordt, is na tien meter al kompleet aan stukken gewaaid. De poncho van Nico is er kennelijk op gebrand om constant in zijn snufferd te waaien en verdwijnt na tien meter onder de snelbinder. We drinken eerst maar eens een bak (kannetje) koffie in het havengebouw. Voor een land van theedrinkers valt de koffie wel mee, hetgeen overigens niet geldt voor de koffiemelk, (= gewone melk).

Het wordt gelukkig droog en we springen op de fiets, richting het centrum van St. Helier. Op de doorgaande wegen in de stad is het zó druk dat je beter op de stoep kunt fietsen. En ondanks dat je links rijdt, kijken we bij kruisingen prompt de verkeerde kant op. In de (hoofd-)stad kopen we een echte regenjas voor Jenny. Kost een berg, maar dan heb je ook wat. We verlaten St. Helier via een fietspad langs de kust met forse tegenwind en schuilen in een soort wachthuisje wanneer het weer gaat regenen. Even later gaan we iets “omhoog” naar een tussen huizen gelegen parallelle weg zonder fietspad, maar ook met beduidend minder tegenwind. We fietsen door naar een toeristische trekpleister: een in de oorlog (toen de Engelse Kanaaleilanden door de Duitsers waren bezet) door de Duitsers uitgehouwen gangenstelsel in een berg, bedoeld als artilleriewerkplaats, later ingericht als veldhospitaal maar nooit als zodanig gebruikt. Nu is het bedoeld als blijvende herinnering aan de bezettingstijd. Vreemd voor de mensen van Jersey dat op 6 juni 1944 de luchtarmada van D-day overvloog, maar dat voor hun de bezetting pas bijna een jaar later eindigde, op 9 mei 1945. Halverwege de bezichtiging bij het andere eind van de tunnels, zien we dat de regen weer met bakken naar beneden komt. Wanneer we uiteindelijk de tunnel verlaten is het droog, maar dreigend. We besluiten terug te fietsen naar St. Helier en daar op tijd iets te gaan eten (voor wanneer de boot op de terugweg weer net zo tekeer gaat als op de heenweg). Omdat we eenvoudig willen eten gaat Nico pinnen, uitgerekend bij een pinapparaat dat halverwege uitvalt en allerlei mislukte Windows-opstartpogingen op het scherm laat zien, maar géén pasje teruggeeft! Het servicenummer dat vermeld staat is constant in gesprek, hetgeen het nodige te denken geeft over de kwaliteit van pinapparaten in het Britse Gemenebest in het algemeen en die van Jersey in het bijzonder. Op weg naar het centrum om een bank te vinden die wèl wat zinnigs kan doen, ontdekt Nico het “ABN-Amro House”. Geen bank, maar wel bekend. Na zich voorgesteld te hebben als ABN-Amro-Holland-Client die zojuist door een cashmachine is geript van zijn pasje, biedt de receptioniste aan een nummer naar keuze in Nederland te bellen. De ABN-Amro Standby-service (een tegenhanger van de ANWB Datakluis) blokkeert het ingeslikte pasje. Mocht het ding per ongeluk uitgespuugd worden als wij weg zijn, dan is er niks mee te beginnen.We gaan eten bij een Italiaan (die verdacht goed Engels spreekt), maar pas nadat we hebben geïnformeerd of ze Master Card accepteren; op dit eiland wordt niet meer gepind! De pizza is perfect, de fles wijn ook en daarna gaan we welgemoed op weg naar de haven. De boot moet vertrekken om 18.15 uur Jersey-tijd (= 19.15 uur Europese tijd). Een ruim half uur van tevoren melden we ons en lezen dat de boot pas om 18.00 uur verwacht wordt. Volgens de dame van de incheck mogen we best wel tot 18.00 uur binnen ‘spelen’ in het havengebouw, maar moeten we braaf om 18.00 uur bij de fietsen zijn. Ergens om 18.15 uur mogen we eindelijk doorfietsen, gevolgd door de auto’s. Om de hoek bij de vertrekpier aangekomen blijkt er geen boot te liggen. Hoezo “Arrival at 18.00 H.?”. Ergens na half zeven komt de boot aan en de nodige lijkbleke gezichten van de aan wal komende passagiers doen weer het ergste vrezen. De terugweg valt echter 100% mee en verloopt vrij rustig. Om 21.25 uur (Franse tijd) komen we precies een uur later dan gepland aan en zoeken “ons” plekje bij de haven weer op; het is nu veel te laat om nog naar een camping te gaan. Het einde van een indrukwekkende dag. Helaas niet zoveel gefietst als we hoopten, maar daarom niet minder mooi.

Woensdag 25 augustus Jenny

Voor de tweede keer worden we aan de haven van St. Malo wakker. Deze keer geen stralende zon, maar een miezerige regen. Wanneer we klaar zijn met ontbijten gaan we de vesting bekijken die in de Tweede Wereld oorlog ook nog door de Duitsers gebruikt is. De camping die er vlak bij ligt heeft de sanitairruimten in een van de bunkers en vestingwal. Op weg naar Nantes, over weg 137 doen we boodschappen bij een grote Géant-supermarché in Rennes. Om daarna weer deze stad uit te komen, zonder in het centrum te verdwalen, blijkt een hele klus. We lunchen laat, pas tegen 14.30 uur en besluiten om via de Route Nationale (nog steeds weg 137) naar La Rochelle te rijden. Deze weg is een stuk mooier dan de snelweg, de A83. Onderweg twijfelen we of we eerder zullen stoppen of toch doorrijden, het begint namelijk laat te worden. We rijden door, maar achteraf hadden wij dat beter niet kunnen doen, want nu belanden wij om 18.30 uur in de verstopte binnenstad van La Rochelle.
De eerste camping is vol en de tweede vinden we pas om 19.45 uur, Camping Municipal de Port Neuf. Daar gebeuren twee opmerkelijke dingen:
1) De camper staat niet op de handrem en wil eerder de camping op dan de bedoeling. 2) Er is volgens de computer hier al eerder een Duijf geweest, uit Amsterdam. Dit is zeker familie van Nico, kan niet missen!
Pas om half negen eten we een bord vol pasta en salade, met een flink glas wijn er bij. Daarna douchen zodat we weer enigszins normale mensen zijn.
Morgen gaan we naar het zoutwater Aquarium, schijnt heel mooi te zijn!

Donderdag 26 augustus Nico

Ergens na negen uur komen we uit bed. Het is na een nacht met nogal wat regen nu droog en de zon komt al leuk door de wolken. “Kortebroekenweer” dus! Na het ontbijt breken we op ons dooie gemak op. Elke plek heeft zijn eigen wateraansluiting, dus de geslonken watervoorraad is snel op peil gebracht. Om 10.45 uur verlaten we de camping en volgen we de aangegeven route naar het Aquarium van La Rochelle. Deze routeborden zijn vermoedelijk gesponsord èn geplaatst door Shell of Esso, want we worden de hele stad door geleid maar komen er uiteindelijk toch. Hemelsbreed misschien 2 kilometer vanaf de camping, maar via de “route” een veelvoud daarvan. Bij het Aquarium aangekomen is het al bijna tropisch warm. Volgens het boekje èn de caissière doet een gemiddelde bezoeker 1,5 tot 2 uur over de route door het aquarium. Wij doen het in een dikke 3 kwartier, maar daarom is het niet minder mooi!

Zomervakantie 2004 -046

Via een Supermarché verlaten we La Rochelle, eten buiten de stad en rijden richting Rochefort. In plaats van de Autoroute naar Bordeaux te nemen blijven we dicht langs de kust en nemen in Royan de veerboot over de Girone naar Le Verdon sur Mer. Lijkt allemaal erg “Noors” zo’n boot, alleen is er in dit geval geen fjord. Via de N215 en de D1 rijden we richting Bordeaux, nemen daar de ringweg en vervolgens de autoroute naar Arachon . Vlak voor die plaats slaan we linksaf naar het “Dune du Pilat”, het hoogste duin van Frankrijk. Voordat we aan de klim omhoog (over een trap, dat wel!) beginnen, hebben we al veel winkeltjes e.d. gepasseerd. We sjokken de 170 traptreden omhoog op en beklimmen het laatste topje van het duin. Mooi uitzicht, dat zeer zeker. We dalen aan de zijkant door het zand het duin af, kopen en passant een zomershirt voor Nico (staan die winkeltjes er niets voor niets) en zoeken een nachtplekje uit; Het betaalde parkeerterrein heeft een apart gedeelte voor campers en voor een redelijke meerprijs kun je er ook de nacht doorbrengen. Er zijn gratis nachttoiletten (overdag zijn er andere betaal- Wc’s), dus besluiten we om hier onder de bomen de nacht door te brengen. Het is ook wat aan de late kant om door te rijden. Pas tegen negen uur hebben we de maaltijd achter de rug en dan is het wel zo prettig om niet meer naar een nachtplekje te hoeven zoeken.

Vrijdag 27 augustus Jenny

Bij het opstaan vanmorgen zien we dat het nog maar 12 graden is, maar al snel zal die dag de temperatuur stijgen. Vandaar dat het ‘s nachts zo lekker fris was; sinds weken heb ik niet meer zo lekker onder het dekbed gelegen. Wanneer we naar buiten kijken zien we dat de zon reeds schijnt, maar ook dat veel campers al vroeg vertrokken zijn. Die hoeven dus helemaal niets te betalen en eigenlijk vind ik dat maar erg hypocriet. Immers, wanneer je een grote camper kunt betalen om in te rijden, kun je ook wel wat betalen voor de service die in heel Frankrijk aan campers wordt geboden.
Wij gaan dus pas weg als de loketjes weer bemand zijn en willen best wel die € 9,20 betalen. Het blijkt nog erg mee te vallen ook, wij hoeven maar € 3,05 neer te leggen. In Parentis doen we boodschappen, ook een deel van de weekendboodschappen, omdat we niet weten waar we in de Pyreneeën terecht zullen komen.
Ook meteen even geld gepind en dat doen we dit keer bij een bank die open is, zodat we onze pas weer terug kunnen vragen als die ingeslikt wordt. Het gebeurde in Jersey staat ons nog helder voor de geest. Ik ben de gelukkige die mag pinnen, maar je gelooft het of niet: MIJN PAS WORDT INGESLIKT!!!!! Met mijn paspoort in de hand krijg ik bij de bank mijn pas weer terug. Aangezien het pinnen wel lukt met een pinpas van een andere rekening, belt Nico maar eens met de Standby Service van de ABN/AMRO-bank. Op die manier wordt hij gewaar dat alle europassen van mijn rekening zijn geblokkeerd, maar dat de creditcard wel bruikbaar is. Vanaf nu zullen we dus alleen nog maar contanten opnemen van Nico’s salaris-rekening, dan moeten wij dat later maar weer terugboeken. Geeft niet, voorlopig kunnen wij weer vooruit met de euro’s.

Wij rijden verder langs de kust en zo af en toe zien wij de zee. We hebben een ANWB-wegenatlas van Frankrijk waar ook de kleine weggetjes op staan en vinden zodoende de ‘Plage’ voorbij Vielle. Eerst wat eten en dan in zwembroek en badpak richting zee. Wat wij daar aantreffen hebben wij nog nooit meegemaakt. De golven zijn zo hoog en zo dichtbij de waterlijn dat je amper een paar stappen in zee hoeft te zetten om omgegooid te worden door de golven. Over het gehele strand slaan de golven hoog op over de mensen neer! Nooit eerder hebben wij zoiets meegemaakt en er is dan ook geen sprake van zwemmen, dat lukt niet eens.
De vlag die gehesen is, is geel en dat betekent dat het strand wel bewaakt wordt, maar dat men goed moet oppassen. Op het strand zelf staan twee blauwe vlaggen 50 meter uit elkaar en daar zit op een hoge stoel de strandwachter. Dat is dus een klein stukje “veilig zwemstrand”. De zwemmers worden scherp in de gaten gehouden, zo nu en dan klinkt het snerpende fluitje. Ook de reddingswagen van de strandwacht roept de mensen op de instructies op te volgen. Tenminste, dat denk ik te verstaan; ik versta geen Frans. Maar dan zijn wij al weer op weg naar de camper.

Onze route gaat nog even langs de kust en dan richting snelweg. Via de A63 bereiken we al snel het laatste stukje van de Atlantische kust. Daar gaan wij de Pyreneeën in, naar het plaatsje Ascain. Helaas is de camping die wij thuis hadden uitgekozen om zijn mooie zwembad vol, dus tuffen wij naar Camping Ascain. Daar is nog volop plaats en even later staan wij kant en klaar en draait er ook al een wasmachine.
Helaas mogen we niet barbecuen, wel op de bbq-plaats, maar die ziet er niet schoon uit.
De worstjes bakken we zelf wel op.

Het is half twaalf in de avond wanneer ik klaar ben met dit stukje typen.

Zaterdag 28 augustus Nico

Omdat we geen wekker hebben gezet worden we pas om half elf wakker. Dat komt misschien ook omdat het op onze plek aan deze Pyrenesche “Allee” onder de bomen vrij donker blijft. Maar wanneer de zon brandt, is zo’n bladerendak best wel handig. Nico haalt een stokbroodje bij de kampbaas. Aardige mensen hier. Bij aankomst gisteren liet de camping”bazin” alles zeer uitgebreid zien in –voor een Française- behoorlijk goed Engels. We kregen keurig een briefje met de “dagprijs”, de was- en droogmunten werden bij de rekening opgezet en –wat ons nog nooit is overkomen- we kregen de magnetische slagboomsleutel mee zonder dat we enige borg hoefden te betalen!! Zoiets geeft gelijk een positieve indruk van een camping. Een minpuntje is de “bodemgesteldheid” van onze plek. Een beetje modderig en plakkerig en héél veel zand. Wanneer we met onze sandalen één of twee keer naar binnen zijn gesjokt, ook na waanzinnig fanatiek voeten vegen, zit de hele camper onder het zand. We schakelen dus maar over op tuin- / doucheklompen die we makkelijk uit kunnen schoppen als we naar binnen gaan. Precies datgene waar we soms zo meewarig over doen wanneer we o.i. superschone caravankampeerders naar binnen zien gaan, maar nood breekt wetten.

Na een overmatig en rustige brunch en beddengoed luchten (dat mag na een week wel eens) en het verzorgen van de was (ook dat kan best wel na een week) gaan we eens rustig een boek of folder lezen en gaan in de loop van de middag het dorp in om wat boodschappen te doen. Alle kleine middenstanders zijn al dicht en een supermarkt ontbreekt. Linksaf naar St. Jean de Luc (ca. 6 km. fietsen) staat één supermarkt vermeld op een reclamebord, maar uit de tekst valt op te maken dat die in een woonwijk ligt, moeilijk dus om de afstand in te schatten. Rechtsaf richting St.Pee staan 2 supermarkten vermeld, alleen geen afstand naar het dorp. We gokken op rechtsaf en na 5 kilometer bultje op en af (valt wel mee) vinden we een behoorlijke supermarkt aan de rand van het dorp. We verorberen een flesje fris en een sandwich gerookte zalm en gaan op zijn Frans (stokbroodje onder de snelbinder) weer terug naar “onze” camping. Na eerst nog wat gelezen te hebben, gaat Nico eens kijken of we nu wèl een keer TV kunnen ontvangen. Dat is tot vandaag toe nog niet echt gelukt.

Zondag 29 augustus Jenny

De eerste die vandaag na half tien wakker wordt mag de ander wekken. Dat is Nico en hij mag meteen verse croissantjes met stokbrood halen. We ontbijten lekker in de nog niet heette zon en verorberen er meteen de lunch bij. Daarna kopen we ansichtkaarten bij de receptie om aan alle thuisblijvers te sturen, maar helaas heeft de receptie geen postzegels meer. We schrijven c.q. plakken de kaarten en leggen ze klaar om morgen via het postkantoor te verzenden. Dan proberen we tevens een foto-CD mee te sturen, die Paul of Mark op onze website kan zetten.

Na een behoorlijke tijd luieren (lees: Nico is aan zijn dikke boek begonnen) stappen we op de fiets, op weg naar La Rhune. Dit is een hoge berg waar je per treintje omhoog gaat en van waar uit je zicht hebt over zowel de Pyreneeën als de Atlantische Oceaan. We gaan welgemoed op weg, het is niet ver……., maar wij vergeten ons drinken en dat terwijl het behoorlijk heet is geworden. Net buiten het dorp wordt de weg zó steil dat wij geregeld moeten afstappen om te lopen of om bij te komen. Wanneer we op de helft zijn gekomen zijn wij zó moe dat wij besluiten om te keren en morgen met de camper omhoog te gaan. De terugweg is een fluitje van een cent, want die gaat bergafwaarts. Trouwens, het ligt aan míjn conditie en vermoeidheid dat het niet lukte, want wanneer ik in het dorp ontdek dat ik mijn zonnehoedje in het gras heb laten liggen, gaat Nico het halen en is een kwartiertje later al weer terug.
Wel balen dat ik door mijn ‘Gravesziekte’ deze beperkingen heb gekregen.

Op de camping gaan we weer luieren en lezen en tukken. Je zou er lui van worden in een vakantie waarin wij doorgaans nogal actief zijn. Later op de middag besluiten we om langs de rivier te gaan fietsen. Deze rivier is met de zee verbonden, want wij zien eb en vloed en we hopen dat het pad langs deze rivier ons ook die kant op brengt. Maar nee hoor, die eindigt bij een vrijwel verlaten camping. Op de terugweg doen we het dorp aan en besluiten daar bij een eenvoudig restaurant te gaan eten. Het smaakt prima!

Vanavond gaan wij een filmpje kijken op de laptop, maar eerst dit vakantieverslag versturen.

Maandag 30 augustus Nico

We staan een beetje laat op, zo rond half tien, maar slagen er toch in om rond half twaalf de camping te verlaten. In Ascain kopen we postzegels voor de ansichtkaarten en een verzendenvelop voor de eerste (en enige?) CD met foto’s die we naar huis sturen. We rijden de berg op, op weg naar het station van het toeristische bergtreintje. Onderweg constateren we dat we gisteren op tijd zijn teruggegaan op de fiets; we waren nog niet halverwege…..
We zijn op tijd bij het stationnetje, tien voor half één. Elk half uur vertrekt er een trein volgens de brochure. Mooi niet dus, dat duurt nog een uur. We besluiten om eerst maar eens boodschappen te doen in St. Pee (met een beetje de Pee erin, dat combineert dus voortreffelijk). Na het shoppen zien we dat de meeste bergtoppen in de wolken verdwenen zijn en we zien af van het treintochtje.
We sponsoren een plaatselijke garagehouder (€ 1,01 voor een liter diesel!) en rijden een stuk binnendoor in de richting van Lourdes. Na enige tijd draaien we toch maar de Peage (tolweg) op, daar zijn beduidend minder kuilen èn rotondes!). In de loop van de middag komen we in Lourdes aan. De beste manier om bij de grot van Lourdes te komen is een tweetal volle touringcars te volgen. Die rit gaat dwars door de binnenstad. Allemachies, wat een gigantische hoeveelheid souvenirwinkels. Zo ongeveer één op elke tien toeristen, lijkt het. We parkeren vlak bij de grot van Lourdes (die bijna moet bezwijken onder de hoeveelheid kerk die er bovenop is gebouwd). Het is namiddag en niet meer zo druk, maar er lopen toch nog heel wat mensen. Het moet voor de katholieken onder ons zeer indrukwekkend en devoot zijn. Voor mij als protestant die niet met heiligenverering is grootgebracht, is dat allemaal wat minder maar ik merk wel dat je in deze omgeving en sfeer wel héél erg je best (?) zou moeten doen om ruzie met iemand te krijgen, zo veel krijg ik ook wel mee van de sfeer die hier heerst. Na ons bezoek aan de grot “souveniren” we wat in de onmiddellijke nabijheid (een binnenstadwandeling met zo’n overdaad aan souvenirwinkels en koopgekke bezoekers zou ik niet overleven) en verlaten tegen zeven uur Lourdes. Het is inmiddels echt gaan regenen. Aan een klein binnenoorweggetje komen we bij een boerencamping (met echte loeiende koeien, zelfs in de regen) en worden daar de derde kampeereenheid. Eén nacht inclusief stroom kost het geweldige bedrag van € 8,75. Da’s nog eens goedkoop kamperen. Alleen jammer van de regen, maar wie weet schijnt morgen de zon wel…

Dinsdag 31 augustus Jenny

We hebben heerlijk geslapen vannacht, ik zelf was al voor de wekker klaar wakker en toen Nico wakker werd geurde de hele camper al naar vers gezette koffie.
Gelukkig is het eindelijk droog na een avond en nacht regen en tegen 10.15 uur vertrekken wij naar de Pic du Midi, een hoge berg van 2115 meter hoog, waar ook een sterrenwacht gevestigd is. Wij rijden per ongeluk in de mist de kabelbaan voorbij en na een mistige weg vol haarspeldbochten (én zonder vangrail) komen wij net zo bezweet boven op de berg aan als de vele wielrenners die we passeren. Alleen is er voor ons geen applaus en geen standbeeld.
Hier schijnt de zon en is het heet, we genieten een tijd van het prachtige uitzicht en een stokbroodje met Franse kaas. Ook zien we veel adelaars cirkelen boven de bergpunten.

Daarna gaan wij richting Spanje en dat doen we via weg D 935, een klein eindje terug. Via een andere Col was het ook mogelijk geweest, maar met de hardnekkige mist geen vrolijke, ontspannen rit. Daarom eerst weer iets naar het noorden dan via weg D 938 naar Montréjeau, daarna weg D 33 die ons naar de Spaanse grens zal brengen. Net voorbij Fos gaan we om 16.00 uur de grens over, om even later veel tunnels te rijden. Dit landschap doet ons denken aan Noorwegen en dan met name de E6 noordwaarts. We belanden in een regenbui en ook dat komt aardig overeen met Noorwegen.
In het kleine plaatsje Vilaller zoeken we naar de camping die wij thuis op internet hebben uitgezocht. De camping draagt de mooie naam: Bonansa of ligt in een plaatsje met die naam. Dat weten we niet. Nico ziet de naam Baliera en denkt dat dit hem is. Hij heeft nota bene gelijk ook, het is de camping die wij bedoelden en hij ligt 4 km van de plaats die Bonansa heet. Om 17.45 komen wij daar aan en alles herkenen we van het internet. Gauw een plekje gezocht en gaan zwemmen, heerlijk dit zwembad. Trouwens, het is vandaag nog hoogseizoen en vanaf morgen laagseizoen. Dat betekent dat wij morgen minder betalen dan vandaag, maar ook dat het winkeltje dicht gaat. Dus gauw nog wat boodschappen gehaald, want wij willen hier twee dagen blijven.

Een nare bijkomstigheid is dat ik heb ontdekt dat ik waarschijnlijk Gordelroos heb. Niet aan de linker-, maar juist aan de rechterzijde. Niet veel, maar wel pijnlijk en die pijn is in de loop van de dagen steeds wat erger geworden. Vandaag zag ik dat ik ook uitslag heb gekregen en sinds vanavond zie ik ook blaasjes. Ik hoop maar dat ik er niet echt ziek van wordt, want dat vind ik helemaal dubbel niks. Paul zal mij wat info via internet opsturen per e-mail, dus ik ben benieuwd of het inderdaad Gordelroos is. Trouwens, ik heb als kind waterpokken gehad, ik dacht dat je dan niet weer een Herpes Zoster infectie kon krijgen. Tsjonge, wat mis ik nu mijn eigen internet-thuis om even gauw alles uit te zoeken. En wat ben je gauw je medische kennis kwijt wanneer je op vakantie bent.
Eh ja, daar is vakantie natuurlijk ook voor, hè?

Woensdag 1 september Nico

We slapen lekker uit en komen rond elf uur uit bed. Het is zonnig en warm. Na een kalme brunch beginnen we aan de “halverwege-de-vakantie-klus”: onze slaapplek wordt “gesloopt” en de matras en de kussens lekker gelucht. De molton doet twee dingen tegelijk: hij wordt gelucht en doet daarbij tevens dienst als zonnescherm aan de luifel, want de zon staat behoorlijk fel te branden. Nadat het de boel voldoende gelucht is en het bed is voorzien van nieuw beddengoed werken we ook een was weg. De droger heeft heel leuk de zijkant van het munt-inworp-kastje op de grond liggen, dus wanneer de was na de eerste drooggang nog wat vochtig is, gaat’ie er op de zelfde munt nog een keer in. De rest van de middag luieren en lezen we lekker een eindje weg. Beetje vreemd voor ons: ben je voor de eerste keer in Spanje en heb je nog maar heel weinig gezien buiten de camping. In de namiddag gaat het achter de bergen rondom ons onweren. We gaan nog even zwemmen, want de campingbeheerder zal bij onweer het bad wel afsluiten. Dat doet’ie inderdaad later ook, maar dan zijn wij al lang weer droog. Jenny heeft na het zwemmen minder last van haar (h.w.s.) gordelroos, maar dat kan ook door het koude zwemwater komen. Gisteravond onweerde het ook om ons heen, maar bleef het hier droog. Het is nu rond half zeven en we zullen wel zien wat het nu wordt. Het is wel aardig gaan waaien. Krijgen we tòch nog een buitje of bui? —–
Het is nu een kwartier later en we hebben inmiddels onweer, regen en zelfs hagel gehad. Momenteel onweert het nog en komen er behoorlijk grote ronde hagelkorrels naar beneden
en regent het flink. Maar achter de wolken schijnt de zon…..

Donderdag 2 september Jenny

Om 11.00 uur vertrekken wij van de camping, nadat we alles hebben ingepakt en water hebben getankt. De afvoertank is ook vol, maar we zien geen plaats om hem te legen en de dienstdoende campingbaas spreekt geen Engels, dus vragen kan ook niet. Vannacht tijdens de regenbuien hebben we illegaal wat in het gras geloosd, het is immers alleen maar afwas- en tandenpoetswater.
We willen even in het plaatsje Bonansa kijken, maar dat blijkt een plek van niks. Onderweg zien we wel een plaats waar we onze afvalwatertank kunnen legen: midden in het gras!
We gaan over weg N 260 een stuk rijden en moeten daarvoor twee “Cols” nemen: de Coll de Viu met 10 % en 1325 mtr hoog en de de Coll de Perves van 13 % en 1350 mtr hoog. Prachtig uitzicht bovenaan. Voor Nico allemaal goed te rijden, ook als de vangrail ontbreekt. Maar voor mij –met mijn hoogtevrees- altijd weer een spannende rit. Nico heeft daardoor meer last van mij dan van de moeilijke weg. Bij deze complimenteer ik hem dan ook met zijn geweldige manier van chaufferen. Ik zou nooit in de bergen durven rijden, ben dan ook blij dat Nico dit wel kan, anders zouden wij nooit zulke mooie dingen zien.
Terwijl het bij het ontwaken nog erg fris was met 13,5 graden, is het nu enkele uren later beslist heet te noemen boven de 30 graden. We picknicken dan ook in de schaduw van de camper, nadat wij in een klein dorpje onderweg een brood hebben gekocht.

De rest van de D 260 is eveneens een prachtige weg met een Col van 1725 meter hoogte. We rijden steeds een ander stuk berg, dus niet zoals in Noorwegen door de vallei of over de hoogvlakte. Op deze manier zien we veel van de Pyreneeën, de omgeving ziet er schitterend uit met al die valleien, bossen en kale bergen die op de Grand Canyon lijken.
Via weg 313 bereiken we om 16.00 uur Andorra en vanaf onze kant is er geen passencontrole. Even later in een groot winkelcentrum begrijpen we waarom er vanuit Andorra wel gecontroleerd wordt: de belastingvrije tabak en alcohol!!!!!

Wij shoppen ruim twee uur in een groot warenhuis te St. Julià de Lòria en proberen daarna de stad uit te komen op zoek naar een camping. Dat is moeilijker dan we denken en het duurt eindeloos voordat we de bebouwde kom uit zijn. Later blijkt dat wij –zonder het te weten- Andorra la Vella, de hoofdstad, zijn door gereden. De weg is ook om gek van de worden: overal wordt gebouwd en als wij ergens stil staan tel ik zó vijftien hijskranen om mij heen. Er wordt volop aan de weg gewerkt (er loopt maar één doorgaande weg van zuid naar noord en van west naar oost door dit land) en aan nieuwe huizen. Volgens ons boekje wonen er in dit Spaansprekende Prinsdom 60.000 mensen en volgens mij proberen ze er nog eens zoveel bij te proppen.

In het plaatsje Encamp vragen we de weg naar een camping, maar pas in het verder op gelegen dorp Canillo vinden we er een. Piepklein, maar wel prima! Bij het opzetten van ons kampement worden we geholpen door een vloeiend Duitssprekende Fransman die ons aanwijst waar we de stroom vandaan kunnen halen. Die stroom hier is trouwens gratis.
We eten pas wanneer het bijna donker is, maar daar raken we al aardig aan gewend. Ook dat met de duisternis ook de kou komt. Geeft niet, in Duva Kampa is het lekker warm.

Vrijdag 3 september Nico

We staan om kwart over negen op, zonder wekker deze keer. Je wordt vanzelf een keer wakker van het kabaal van de bouwactiviteiten in de omgeving; in dit land lijkt er geen vierkante hectare te zijn zonder bouwactiviteiten. Achter onze camping zien we een staaltje van Andorrees bouwvernuft: wanneer er geen plek is om te bouwen, omdat onze Lieve Heer daar ooit in al Zijn wijsheid een berg had gepland, graaf je een vlak af, stort beton tegen de achterwand en viola, daar is weer een bebouwbaar stukje Andorra! We lopen nog even door Canillo. Een veegwagen en een bijbehorende straatbezem-meneer maken alles schoon, zelfs een doodlopende weg en een ondergrondse parkeergarage. Maar de hondendrol waarin Nico trapt laat de bezem-meneer mooi liggen! Selectieve schoonmaakkunst, zullen we maar zeggen. Voor vertrek vraagt Nico aan de buurman of er in noordoostelijke richting nog een groot winkelcentrum is. Dat blijkt vlak voor de grens te liggen, maar dan moeten we de Col nemen en niet de tunnel; die komt al in Frankrijk uit. Gevraagd of de man nu een goed Franssprekende Duitser is, blijkt hij een goed Duitssprekende Fransman te zijn; “Gelernt in der Schule”. Hij en zijn vrouw komen al sinds 1987 in Andorra. Zijn vrouw gedijt pas goed boven de 1.000 meter hoogte, heeft vermoedelijk longemfyseem. Toen was Andorra volgens de buurman nog een land waarin je bergen kon zien. Hij schat in dat er over 20 jaar geen berg meer te zien is, alleen nog maar nieuwbouw. Daarin kon hij best wel eens gelijk krijgen. Naar zijn zeggen wordt bijna alle bouwactiviteit gefinancierd met zwart geld, voornamelijk van de Russische maffia. Die leren snel bij na de val van het communisme.

We verlaten Canillo en staan binnen een kilometer al weer stil om in één van de duizenden drank- en tabakswinkels te shoppen, want deze heeft een souvenirafdeling. Daarna rijden we over de Col, na de camper nog even vol te gooien met diesel. De prijzen variëren in dit kleine prinsdom van € 0,65 tot € 0,675 per liter! Onderaan de Col gaan we shoppen in een ‘durp’ dat ’s winters een skidorp is en zomers een koopgekte-centrum voor tabak en sterke drank. De ene “supermercad” na de andere. De gewone zaken des levens zoals kaas, snoep en bier zijn hier niet ècht goedkoop, maar roken en sterk-alcoholisch kost hier een habbekrats. Wat zijn we blij dat we al weer jaren geleden met roken zijn gestopt; een slof sigaretten voor € 13,50 is hier normaal. Zelfs dan nog beconcurreren ze elkaar dat het een lieve lust is: Caps bij Marlboro, aanstekers bij Dunhill en ga zo maar door. Bij aankoop van 5 sloffen sigaretten een liter Pastis cadeau. Bij bepaalde soorten drank een gratis pak koffie; het kan niet op! Glaasje op, laat je rijden? Geen probleem: 5 liter echte Schotse whisky of even zoveel liters Baccardi voor € 18,-. Dit stadje is vergeven van winkels en koopzieke toeristen. Maar we doen eventjes vrolijk mee aan dit gedoe, alleen vreemd dat je nergens in de z.g. “supermarkten” verse groente e.d. kunt vinden. Nico koopt na enig nadenken eindelijk zijn luchtdrukpistool, een “schietschijf” en zo’n 4.000 kogeltjes. Leuk als op je 49’ste een kinderwens uitkomt….

Voordat we het weten is het al na half drie en we hebben nog niet eens geluncht. We verlaten Andorra en komen zonder problemen de Franse douane door. We hebben even genoeg van Cols en nemen de route naar Perpignan via de “Tunnel des Pyrenees (peage). Wanneer je denkt dat je dan de Pyreneeën uit bent heb je het goed mis. Bijna tot aan Perpignan rijdt je bergie op, bergie af. Die ruim 134 kilometer schiet dan ook niet echt op. Omdat we deze vakantie al vaker erg laat op een overnachtingsplek zijn aangekomen, gaan we een kilometer of 45 voor Perpignan de weg af, We tuffen achter de campingverwijsbordjes aan, in een dorpje genaamd Syrach, op naar Camping “Belle Vue”. De naam klopt, “Mooi (Uit-)zicht”. Volgens de campingdame moeten we voorbij de toiletten rijden naar een “très belle vue sur les villages”. Dat klopt. Het uitzicht over het dal en de dorpjes is misschien nog net niet adembenemend, maar wel héél erg mooi, vooral ’s avonds wanneer de lichtjes aangaan. Gisteravond in Andorra was het knap fris, zo’n 13 graden, maar op dit moment (21.10 uur) is het nog boven de 20 graden. We nemen alleen geen stroom. € 5,35 voor 3 ampère is ietwat van de gekke op een plek die zonder stroom nog geen € 9,00 kost. Morgen verder richting Perpignan en dan nog iets naar het noorden langs de kust. Op internet hebben we een leuke kust-camping voor het weekend gezien. Beetje mondain, met privé-sanitair en zo, wie weet is dat wel eens heel leuk en ontspannend. We zullen wel zien.

Zaterdag 4 september Jenny

We verslapen ons en worden pas om kwart voor tien wakker, we hebben dan ook zó lekker geslapen met de achterklep op het kierslot. Heerlijk fris was het. Tijdens het ontbijt genieten we nog een laatste maal van het schitterende uitzicht en met een lichte tegenzin vertrekken we. We zijn nog maar kort op weg of we zien een Lidl -supermarkt, maar als wij eenmaal binnen zijn zien we dat er net als bij de Aldi bij ons weinig verse producten zijn. Dus maar weer verder rijden naar de volgende Supermarché en dat lukt bij een hele grote “Super U”, waar we even later ook de camper kunnen opfrissen aan de buitenkant. Die ziet er nu ook weer schoon uit. Voor het eerst in deze vakantie kunnen we een Nederlandse krant kopen en worden we meteen opgeschrikt door het leed wat er in Rusland plaatsvindt.
Het is ondertussen bloedheet geworden en alle ramen van de auto moeten open om een beetje frisse lucht te krijgen. Ongeveer 30 km voor Pergignan verdwijnen de bergen van de Pyreneeën geleidelijk. We komen dichter bij de Middellandse Zee, maar zien hem nog niet. Via de thuis uitgeprinte route bereiken wij in een mum van tijd de uitgezochte camping: Club L` Europe in Le Bacares, waar we even moeten wachten tot de receptie open is. Die tijd benutten wij om alvast een plekje uit te zoeken en de camping te verkennen. Even later staan wij kant en klaar op een luxe campingplaats met eigen douche, wc en aanrechtblokje. En als even later de wasmachine draait, liggen wij in het subtropische buitenzwemparadijs af te koelen. We zien het voordeel van de nazomer: weinig mensen op de camping en in het zwembad en ook weinig drukte om ons heen. Nadeel is wel weer dat de kampwinkel al gesloten is en dat er ook een stuk gezelligheid mist op de camping.

Later gaan wij nog 10 km fietsen en vinden we het strand en de Middellandse Zee. Daar gaan wij morgen heen.
Momenteel is het 22.00 uur als ik dit schrijf en is het –buiten onze lamp- stikdonker en nog steeds bloedheet. Morgen komt er een nieuwe dag, wij zijn benieuwd hoe laat wij ons bed uitdrijven!

Zondag 5 september Nico

Een (te) rust(ige)-dag. We zijn voor tien uur wakker. Geen gekke prestatie, want met alle warmte van gisteravond zijn we vrij laat gaan slapen. We hebben het dekbed gisteravond uit de overtrek getrokken vanwege de warmte, maar het bleef nog heel lang héééél warm.
Jenny heeft vandaag vanaf het begin van de dag enorme pijn aan haar gordelroosplekken, zoveel, dat het niet echt slim lijkt om alle voor vandaag geplande activiteiten door te zetten: zwemmen, een heel eind fietsen (mede daarom hadden we deze camping uitgezocht), weer zwemmen, uit eten en misschien dan wéér zwemmen. Na de tot brunch omgedoopte ontbijtsessie gaan we er maar eens goed voor zitten met ieder een boek. Pas in de loop van de middag gaan we een op de fiets op weg naar een internetcafé, vijf kolometer verderop in Le Bacares. Net als vorige week zondag vergeten we om drinken mee te nemen. Het internetcafé blijkt op zondag gesloten. Door dorst gekweld strijken we neer op een terrasje voor een koel glas frisdrank. Nog voordat de traditionele boer, in sommige kringen ook wel bekend als oprisping, opkomt en afhankelijk van de stemming al dan niet onderdrukt wordt, komt de eigenaar van de uitspanning al aangezet met de kassabon. Hoezo, opzouten? Jenny ziet inmiddels scheel van de pijn, dus fietsen we weer terug naar ons kampement. We besluiten het etentje buiten de (schuif-)deur maar uit te stellen en nuttigen eerst eens een kom-a-soup. Dàt zouden meer vakantiegangers moeten doen! Na enige tijd bespeuren we een spiedende blik-door-de-bosjes van een Franse buurman die kennelijk zeer geïnteresseerd is in de verkoelende activiteiten die Jenny op haar aangedane huid uitoefent. Vies oud mannetje! We verplaatsen de stoelen wat naar achteren, zodat de oude bok weer is aangewezen op zijn oude geit, de Hustler of de Penthouse. Rond zeven uur gaan we weer even het zwemparadijsje in, lekker verkoelend. Daarna sluiten we de dag af met een mini-diner van kliekjes-macaroni en brood (vanmorgen bleek het veronderstelde bruine brood notenbrood te zijn, maar gelukkig voor Nico hebben we met het oog op het weekend en de –inderdaad- gesloten kampwinkel een zak met z.g. melkbroodjes aangeschaft, bruikbaar tot eind september, dus vermoedelijk heel vet maar ook zacht…
Na de afwas lezen we weer verder. Nico leest zijn tweede >500-bladzijden-boek van deze vakantie uit en is verder aangewezen op de Margriet en een serie DVD’s. Het is vanavond minder drukkend warm dan gisteren. We overwegen om morgen voor ons doen vroeg op te staan om niet in de volle hitte op te hoeven breken.

Maandag 6 september Jenny

We staan vroeg op, al om 7.00 uur, om de hitte voor te blijven bij het opbreken. Alles doen we in ‘slowmotion’, want het is erg benauwd en de nacht heeft de temperatuur nauwelijks doen dalen. Tegen 9.00 uur zijn wij klaar om te vertrekken en kiezen voor de route die we gisteren eigenlijk hadden willen fietsen. Onderweg zien we een supermarché die net open is en in alle rust doen wij onze boodschappen. Weg 627 is prachtig om te rijden en gaat tussen een meer en de zee door en komt uiteindelijk bij Leucaten op de A9 uit. Dit wegnummer zullen we tot Orange volgen, maar zo ver is het nog niet……..

Voorbij de eerste tolpoort horen wij de uitlaat wat meer lawaai maken. De onlangs nog goedgekeurde camper mankeerde toen niks aan de uitlaat en wij denken dan ook dat er een klein gaatje of scheurtje in zit. Gaandeweg realiseren wij ons dat je toch op deze manier niet naar Zwolle kunt rijden, want naarmate je harder rijdt, maakt de uitlaat meer lawaai.
Wij besluiten om in Avignon naar een garage te gaan en om een noodreparatie te vragen. Bij de eerste de beste garage wordt meteen duidelijk wat er aan de hand is: de achterste pijp van de uitlaat is finaal van de laatste demper afgebroken. Daarbij schoot het allerlaatste pijpje heet en wel tegen de achterbumper aan en heeft daar zelfs een gat veroorzaakt.

Dit hadden wij niet verwacht; van een noodreparatie kan nu geen sprake meer zijn, want hier is blijkbaar meer aan de hand. Aangezien deze garage de onderdelen moet bestellen en wij vandaag graag geholpen willen worden, gaan wij op zoek naar de VW-garage. Die zullen ons toch wel vlot kunnen helpen is onze ervaring. Het is namelijk niet de eerste keer dat wij in een vakantie met deze camper naar een garage moeten. Vorig jaar nog in Noorwegen moest de slang van de stuurbekrachtiging vervangen worden en twee jaar geleden moesten wij DK 2 zelfs hier in Frankrijk achterlaten. Uiteindelijk, na nog eens 3 garages te hebben bezocht komen wij tegen half vijf bij de VW-garage aan. Men wil en kan ons wel helpen, maar ook bij hen moeten de onderdelen besteld worden. Op zijn vroegst zijn die er woensdag en wij kunnen niet anders dan daar mee instemmen. Natuurlijk hadden wij liever doorgereden, ergens hadden wij het idee om juist eerder in Zwolle te arriveren i.v.m. mijn Gordelroos. Ik heb er sinds vandaag niet alleen pijn aan, maar ook jeuk!

Maar goed, de afspraak is gemaakt voor woensdagmiddag 14.00 uur en wij gaan op zoek naar een camping die de VW monteur ons heeft aangeraden. Of dat de Camping Municipal Le Pont d’Avingon is weten we niet meer, maar in elk geval heeft die een zwembad. Het is namelijk ongelooflijk heet geworden en wij verkiezen dan ook een plaats met zo veel mogelijk bomen. Even later zitten we aan een makkelijke hap en komen we bij van de doorstane drukte. Complimenten voor Nico die zich in zijn Havo-Frans beter kon uitdrukken dan menig monteur in het Engels.

 

Dinsdag 7 september Nico

We komen op deze “noodgedwongen dag Avignon” rond half elf uit bed. Buiten is het al weer druk op weg om bloedheet te worden, maar zo onder de bomen merk je daar gelukkig een stuk minder van. Toch besluiten we onze “city-tour” uit te stellen tot een uur of twee, dan moet de ergste hitte weer op zijn retour zijn. We bezoeken de camping-supermarkt, die met halflege rekken en koelbakken wat meer weg heeft van een sterfhuis-constructie. Maar we slagen erin naast brood, waxinelichtjes, bronwater, bier en nog een paar essentiële levensbehoeften een allegaartje van gehaktballetjes (blijken later rauw te zijn), aardappelblokjes en een blikje zuurkool aan te schaffen. Die worden ’s avonds in eerste instantie in één pan gekwakt, totdat blijkt dat de balletjes nog rauw zijn. Maar we lopen op het verhaal vooruit: ergens na twee uur verlaten we de camping per fiets, dit keer wèl voorzien van voldoende drinken, want het is in de zon nog loeiheet. Nico heeft op de stadsplattegrond een veerpontje direct naast de camping ontdekt. Die vaart tot half zeven ’s avonds over de Rhône heen en weer en de fietsen kunnen ook mee. Dat scheelt een omweggetje over een ongelooflijk drukke brug, waar alle Fransen kennelijk oefenen voor het autorijden in Parijs. De binnenstad van Avignon is nog steeds ommuurd en in vrijwel ongeschonden staat. Best mooi, maar op de fiets heb je wel de nodige last van het veelvuldige éénrichtingsverkeer.

Jenny ontdekt vrijwel direct een Internetcafé en is daarmee gelijk een uur van de straat. Wel even wennen aan het Franse toetsenbord (zelfs voor Qwerty zijn die Fransen nog te eigenwijs…) maar dat gaat heel snel. Naast het vertrouwde ge-forum (een nieuw werkwoord: “Forummen”) googelt (ook al een nieuw werkwoord: “Googelen”) ze ook achter informatie over Gordelroos aan. Opgefrist met de aldus opgedane kennis gaan we daarna naar een apotheek, waar de benodigde medicijnen (waaronder antibiotica) worden ingeslagen, gewoon zonder recept; zolang je maar betaalt…Zigzaggend door de éénrichtingsverkeerstraatjes komen we bij het “Palais des Papes”. Kennelijk was Avignon in of tot in de veertiende eeuw pauselijke hoofdzetel. Had ik maar wat meer opgelet bij geschiedenis of de Franse ANWB-gids meegenomen… Om het toeristische uitje compleet te maken moet er eigenlijk nog even op de Pont d’ Avignon geparadeerd worden, maar kennelijk moet je eerst door een museum om op de brug te komen en dan missen we letterlijk en figuurlijk de boot. Bovendien: waarom het volgens het ‘bekende deuntje’ nou nodig moet zijn om met zijn allen in de rondte te gaan dansen op die brug ontgaat me nog steeds. We gaan dus veerboot-waarts en kunnen met de laatste boot van deze dag mee; de mensen die aan de campingkant staan te wachten moeten omlopen. Teruggekomen op de camping spoeden we ons richting zwembad. Minder indrukwekkend dan het zwembad in Le Baccares, maar groot genoeg. Wel een beetje warmer. We zijn er even alleen, daarna verschijnt er een echtpaar (de kans dat ze “.nl” zijn is hier levensgroot en: ja hoor!), maar die blijven eventjes, tot ze elkaar op de foto hebben gezet en even hebben gefilmd (wat lijken al die camcorders ineens loeigroot vergeleken met ons nieuwste Sony-speeltje!). Kort daarna houden wij het ook voor gezien. We nemen een douche in de invalidendouche (daar kun je tenminste je kont keren) en daarna komt de maaltijd pas. Volgend jaar toch maar een gasbrandertje meenemen om buiten te kunnen koken, want in de bus is het best heet. We nemen zo langzamerhand wel het franse ritme over, want we zijn pas rond negen uur klaar met de maaltijd. Al met al een leuke dag, zelfs voor een noodgedwongen hier doorgebrachte dag. Wanneer morgen in de loop van de middag / aan het eind van de middag de uitlaat gerepareerd is, hebben we nog zo’n 1.200 kilometer voor de boeg naar Zwolle en we willen toch graag vrijdag thuis zijn. We zijn niet van die “doorrijders” die in 13 uur van het zuiden van Frankrijk naar Nederland rijden, maar we zullen wel zien hoe het uitpakt.

“Sur le Pont d’Avignon, on y danse, on y danse, sur le Pont d’Avignon, on y danse tous en rond.”

Woensdag 8 september Nico

We staan op een normale tijd op, ontbijten normaal, breken normaal (= rustig in deze hitte) op en rijden met knetterende uitlaat naar een shoppingcentre. Daarna wassen we de auto, die de laatste nacht aan de Middellandse Zee behoorlijk onder het zand is geregend (Sahara-wind + regen) en gaan op een pleintje onder de bomen in de schaduw lunchen. Hier houdt het normale van deze dag vooralsnog even op.
Een half uur eerder dan afgesproken komen we bij de VW-garage aan. Tevergeefs, de rare piechems gaan pas om 14.00 uur open. Deze keer een receptionist die geen woord over de grens spreekt (is dat nou hoogmoed of gewoon domheid?) en die nergens ook maar ene barst van snapt. Loopt zelfs mee naar de bus om naar de uitlaat te kijken. Wanneer Nico de bon van afgelopen maandag met in het Frans “uitlaat gebroken” en een aanbetaling van € 100 liet zien, gingen er in ’s mans donkere krochten zo hier en daar wat lampjes aan. Niet meer dan lampjes van 3 watt, maar toch… Hij ging fluks op weg naar de Piet Paljas die in dit gekkenbedrijf geacht wordt het magazijn en de bestellingen te regelen, alweer zo’n jurk die alleen Frans spreekt. Na steeds een telefoon in de handen gedrukt te krijgen om met iemand te spreken die die meer dan 3 woorden Engels spreekt en die ook steeds weer het door Nico gesprokene moet vertalen voor de magazijn-idioot, komen we er achter dat de magazijn-idioot afgelopen maandag is vergeten de bestelling door te geven. Nico heeft een foto van ‘m gemaakt, dus er kunnen “Wanted-posters” opgehangen worden…
Men probeert zelfs doodleuk te melden dat we a.s. maandag maar eens terug moeten komen. Nico eist op hoge toon in meerdere talen de aanbetaling terug en vertelt in ietwat ondiplomatieke termen wat ze verder met de uitlaat kunnen doen, mocht die ooit nog binnenkomen. Of ze het begrepen hebben valt te betwijfelen, ze hebben wèl door dat het geen liefdesverklaring was. Hoe moeilijk is het voor dit arrogante Herrenvolk om een knaldemper te bestellen? Jenny komt erbij en we laten ze nakijken of er in de noordelijk gelegen VW-garages wellicht een uitlaat voorhanden is. Zo moeilijk moet dat niet zijn: een VW-uitlaat bij een VW-garage? Zal nergens een probleem zijn, behalve kennelijk in Frankrijk. De telefonische tolk (waarom komt die man niet even naar de balie?) meldt uiteindelijk dat ze zullen proberen een noodreparatie te doen, zodat we in ieder geval naar huis kunnen. We gaan hiermee akkoord. Rond kwart voor drie verdwijnt de auto eindelijk in de werkplaats. Pas na twee uur met veel las- en hamerwerk komt ‘ie er weer uit. Ons wordt meegedeeld dat de reparatie gratis is, omdat ze zo geblunderd hebben met de bestelling. Dat valt dan weer mee. Ook wordt gezegd dat het maar een noodreparatie is en dat die best onderweg weer de geest kan geven. In de envelop met ons voorschot zien we zelfs meer geld dan we hebben aanbetaald.

Wanneer we rond vijf uur Avignon verlaten vragen we ons af waarom er maandag dan geen noodreparatie mogelijk was. (Maar ja, dan hadden we Avignon niet gezien en had Jenny geen anti-biotica kunnen kopen)
We rijden een flink stuk naar het noorden en komen na zo’n 350 kilometer en even na half negen aan op de ons uit eerdere franse vakanties bekende gemeentecamping in Tournus, vlak aan de A6. We hebben nu veel tolwegen gereden, maar dat schiet tenminste een beetje op. Ondanks het feit dat we grotendeels in de avondspits-tijd hebben gereden, hebben we gelukkig geen last van files gehad. En van de uitlaat geen centje last gehad.

Donderdag 9 september Jenny

Om 10.30 uur verlaten wij de camping in Tournus. Deze gemeentecamping ligt vlak aan de snelweg de A6 en hebben wij al twee keer eerder bezocht (2001 en 2002). Het voordeel van deze camping is dat je er tot 22.00 uur kan aanmelden en dat is in het naseizoen niet overal zo. Trouwens een eindje richting dorp staan ook vaak campers op een parkeerplaats te overnachten, vlak aan de rivier de Saone. Wij gaan deze morgen niet meteen de snelweg op, maar kiezen voor een secundaire weg er naast. Zodoende komen we ook een supermarkt tegen, deze keer een “ATAC” , nog nooit eerder gezien.
De weg die we volgen is de N6, die later de N74 wordt en dan de ‘Route de Grand Cru’ heet, een wijnroute dus. Erg mooie weg, dwars door allemaal dorpjes heen.

Vlak voor Dyon gaan we de snelweg op, de snelweg heet daar ineens A31, want de A6 buigt dan af naar Parijs. Op een parkeerplaats in de ‘Val de Meusse’ eten we een stokbroodje weg en houden we even siësta. Om 15.00 uur gaan we verder richting Nancy en Metz en ondertussen passeren we de plaats waar onze camper ‘Duva Kampa 2’ ons in 2002 in de steek liet. Deze keer is hij niet van plan om ons met een huurauto naar huis te laten gaan; ik heb hem immers met Lourdeswater overgoten?

Tegen half zes passeren we de grens met Luxemburg en besluiten om dwars door Luxemburg omhoog te gaan naar Weiswampach. Een plaats waar wij ooit met onze eenjarige Mark hebben gekampeerd aan een groot meer. Helaas duurt het nogal lang voordat we de goede weg hebben gevonden bij Luxemburg-stad, de nieuwe weg wordt niet goed aangegeven voor buitenlanders. Eenmaal de goede weg gevonden, wisselt hij af in snelweg (A7 / B7) en gewone weg (N7). Schiet niet echt op dus. We komen 19.15 uur in Weiswampach aan, maar kunnen de camping van weleer niet vinden. Het is ook al 23 jaar geleden? De camping die we wel kunnen vinden is al dicht en ook vriendelijk vragen aan iemand in de receptieruimte helpt niets: gesloten=gesloten! Ach, het meer van toen is een stuk kleiner geworden……!

Wij besluiten om ons etentje buiten de camperdeur uit te stellen tot een andere keer. Het is nu nog licht en we kunnen beter een stuk België in rijden. We spreken af om naar een camping uit te zien, maar dat het eventueel ook wel een parkeerplaats langs de weg mag zijn. Slapen moeten we toch en morgen gaan we naar huis.
We willen de N62 volgen naar St.Vith, maar raken de weg een beetje kwijt door een omleiding. Ergens voorbij Espeler zie ik (Jenny) een vaag bordje met het bekende campingteken. Ik zie niet goed in donker en door de onverlichte wegen rijd ik liever niet verder. Nico neemt het daarom over en binnen enkele minuten staan we bij die camping. Ook hier is de receptie al gesloten, maar bij het woonhuis worden wij vriendelijk welkom geheten. Even later staan we op de laatste camping van onze vakantie. Waar? Dat moeten we morgen even vragen. Omdat ook de frituur/taverne sluit, maken we zelf een hapje klaar. Pas tegen 21.30 uur eten we onze warme maaltijd, maar daar zijn wij al aan gewend geraakt.

Vrijdag 10 september Jenny

Onze laatste vakantiedag is aangebroken, wat lijkt het al weer lang geleden dat wij in Le Tréport op de hoge klippen in de storm stonden. Dat is echt nog maar drie weken geleden, toch lijkt het iets uit een vorige vakantie.
Wanneer wij opstaan is het buiten 12 graden en het stukje vloerzeil in de camper voelt als ijs onder onze voeten. Gauw de sokken aan dus!
Om 9.30 uur vertrekken wij van de camping “Hohenbusch” bij Neundorf. Een zeer kindvriendelijke camping met zwembad, speeltuin en kinderboerderij.
We komen vrij direct op de A27 richting Luik. Die stad omzeilen we door bij Battice de N627 naar Maastricht te nemen. Lekker tussendoor dus. Wij verwachten aan deze weg een supermarkt te zien, maar nee hoor, nergens te bekennen.
Om 10.30 uur passeren we de grens met Nederland en even later zitten we al weer op de A73 bij Maastricht. Ik vraag mij elke keer weer af, waarom het Limburgers nu niet lukt om een fatsoenlijke snelweg te maken om deze stad heen. Dit geraas door de stad is immers levensgevaarlijk! ( anno 2016 is er een tunnel!) Het stuk tweebaansweg naar Roermond is al beter, de meeste mensen kiezen kennelijk voor de snelweg via Eindhoven om in Arnhem te komen. Zó geeft de routeplanner het ook aan.
Om 12.00 uur eten we een broodje bij parkeerplaats de “Romeinse Put”, en het is ondertussen vertrouwd heet geworden.
Om 14.00 uur belanden we bij Zwolle in de weekendfile, maar als echte bewoners van deze fraaie stad weten wij toch snel thuis te komen. Om 14.15 uur komen wij op ons mooiste plekje ( nou ja…!) van deze vakantie: THUIS.

We kunnen terug kijken op een zeer mooie, warme en geslaagde vakantie.

Bekijk ook de foto’s eens.